[Marcquis, Lazarus]
MARCQUIS (Lazarus), of Marquis, franciskaan der 3e orde, geb. te Antwerpen en gedoopt in de St. Jacobskerk 28 Januari 1607, zoon van Bernard, genoemd Bernardin, en Anna Kemp. Zijn peetoom was Lazarus Marquis, vriend van Rubens en van van Dijck, beroemd antwerpsch geneesheer en schrijver, evenals diens zoon Willem, die een tijd te Hulst als geneeskundige gevestigd was (dl. VI, kol. 989).
De jonge Lazarus voltooide zijne studiën bij de Jezuïeten te Antwerpen en trad daarna in het klooster der Bogaarden of Franciskanen der derde orde in de stad. Lazarus Marcquis was, evenals zijn peetoom en zijne neven, latijnsch dichter. 1627 maakte hij eene latijnsche ode voor het werkje Decus Pestifuga, uitgegeven door zijn neef Willem. In diens werkje 1633 Aloë morbifuga schreef hij een ander latijnsch gedicht van 28 verzen. Ook zijn oom Lazarus had een gedicht voor beide werkjes geschreven.
Hij vertaalde ook twee werken van den spaanschen bisschop Juan de Palafox y Mendoça in het Nederlandsch: Carta pastoral y conocimientos de ta divina gracia bondad y misericordia (Brux. 1653), als Hardersbrief, en bekentenissen van de goddelijke genade (Antw., Arn. v. Brakel, 1658), en Pastor de Noche-buena (Brux. 1655) als Harder van de Goede Nacht of korte aenwysing der Deughd ende Ondeught (Antw., Arn. v. Brakel, 1658).
1656 was P. Lazarus Marcquis niet meer in zijn klooster te Antwerpen maar reeds werkzaam in de hollandsche missie in den Haag als kapelaan bij den franschen gezant, zegt het verslag van de la Torre naar Rome. 1668 was L. Marcquis van den goeden weg af. Hij was provinciaal zijner orde geweest. Omstreeks 1666 was hij belast met de visitatie der vlaamsche provincie, doch werd wegens ongeschiktheid weldra van dit ambt ontheven. Hij waande zich verongelijkt en was hierdoor voltoorn. Hij schreef 1668 een smaadschrift, waarin zijn ordegenooten schandelijk aan de kaak werden gesteld; de internuntius werd belasterd, ook de vicaris-apostolicus Neercassel werd beschuldigd van landverraad en als gevaarlijk voor den staat. Hij was door Neercassel gesuspendeerd, doch niet openlijk, en door zijn oversten geëxcommuniceerd. Hij had, 1668, nog twee pamfletten onder de pers, schandelijker dan het eerste, en was op het punt, om tot het Protestantisme over te gaan.
Pater Godefridus Marcquis O. Praed., prefect der hollandsche missie en provinciaal van België, 1666-1672 zeer bedroefd door het schandaal, dat zijn neef verwekte, wist door zijn tusschenkomst te bewerken, dat door een gematigd optreden van den vicaris en de oversten, pater Lazarus tot inkeer kwam. Hij bracht hem ertoe zich te onderwerpen en in een buitenlandsch klooster zijner orde boete te gaan doen. De datum van zijn overlijden is niet bekend.
Zie: Archief aartsb. Utrecht XI, 99; XVIII, 178, 243-249; Biogr. nat. Belg. XIII, 573.
Fruytier