in den ongelukkigen veldslag bij Tiel, 25 Mei 1361, zwaar gewond, met zijn vorst gevangen genomen en op het huis te Rozendaal gebracht, uit welke krijgsgevangenschap hij, zoo het schijnt, door tusschenkomst van Willem van Gennep, aartsbisschop en keurvorst van Keulen, ontslagen werd. Johan, heer van Lijnden, verklaart 27 Sept. 1365 Ydo, bastaarddochter van Ot van Beynen, en haar nakomelingen voor altoos vrij en ontheft haar van de keurmede, welke zij aan hem en aan zijn ouders verschuldigd was. Hij bezegelt 1 Nov. 1368 met Steven van Lijnden de huw. voorw. tusschen hertog Eduard en Catharina oudste dochter van hertog Albrecht van Beyeren. Denzelfden dag bezegelt hij de oorkonde, waarbij hertog Eduard, ingeval van kinderloos overlijden de terugbetaling der huwelijksgave van zijn bruid Catharina waarborgt. Nadat de beide broeders, hertogen van Gelre, zonder nakomelingen waren overleden, koos hij partij voor hun oudste zuster Machteld, de gade van Jan van Blois, tegen Willem van Gulik. Hij belooft 25 Mei 1372 graaf Jan van Blois schadeloos te zullen houden ‘wegens alle lofnisse die hij gheloeft heeft voer heren Rutgher van Laecmonde, ridder, voer Rutgher van Renwyc ende voer Dyrycke den Roeden, knapen, in zake de nalatenschap van Rutger van den Lewenborch’. Hij verklaart 7 Dec. 1375 met zijn gemalin Margriet van Gennep, dat hun behuwdbroeder Reinald van Brederode, heer van Gennep, hun het huis Grunsfoort heeft overgedaan. Hij bezegelt 21 Febr. 1375 met Steven van Lijnden, heer van Hemmen, en Goessen van Lijnden, ridders, den zoenbrief van Jan van Blois en hertogin Mechteld ten behoeve van een aantal edelen en helpt 6 Jan. 1377 den Landvrede oprichten tusschen Jan van Blois en Mechteld en de ridders van Over- en Nederbetuwe. Hij bezegelt als raad van Jan van Blois en Mechteld dit verdrag 24 Maart 1379 met Willem en
Maria, hertog en hertogin van Gulik. Johan v.L., door Pontanus (p. 309) ‘praefect van de Veluwe’ genoemd, overleed vóór 11 Juni 1381, op welken datum zijn broeder Steven als voogd over zijn nagelaten kinderen voorkomt. Hij is tweemaal gehuwd geweest. Eerst, in 1339 met Elisabeth, dochter van Frederik van den Bergh, heer van 's Heerenberg, en van Elisabeth van Millingen. De heerlijkheid Millingen was nog in 1365 in Elisabeth's bezit. Johan v.L. hertrouwde al spoedig daarna met Margaretha van Gennep, dochter van Gerard, graaf van Gennep op de Maas, en van Johanna Both van der Eem (Margaretha huwde in tweeden echt met Johan van Looz, heer van Heinsberg). Uit J.v.L.'s eerste huwelijk werden o.a. twee dochters geboren: Elisabeth, omstr. 1419 overl. en gehuwd met Otto van Arckel, heer van Heukelom, wiens zoon Johan in 1413 met het erfschenkambt van Gelre en de heerlijkheden Leede, Oudeweert en Ommeren wordt beleend; en Johanna, vóór 1408 overleden, gade van Henrik heer van Gemmenich en Vischel, ridder, wiens zoon Johan v.G., heer van Lienden en Vischel, in 1431 erfschenker en heer van Leede, Oudeweert en Ommeren wordt. Deze laatste verkoopt 16 Maart 1461 de Lijndensche heerlijkheden aan Gerard van Culenborch, die in 1470 ook met het erfschenkambt wordt beleend. Uit Jan van Lijnden's tweede huwelijk sproot een zoon Dirk (3), die voorgaat.
Buiten echt verwekte Johan v.L. twee kinderen: Dierick Wolf bastaard v.L., vermeld in 1408, en Johan bastaard v.L., echtgenoot van Aleid van Zoelen; over dezen