[Louw, Laurens de]
LOUW (Laurens de), geb. te Deurne 1612 en aldaar overleden omstreeks 1682, zoon van Paulus Goorts de L., chirurgijn, burgemeester enz. Zijn broer Jan was priester te Thorn en was door de vrouwe van Deurne Margareta Wilhelmina van Wittenhorst in 1624 met het kosterschap begiftigd, dat hij door een plaatsvervanger liet waarnemen. Deze schijnt in 1636 overl. te zijn, want in dat jaar kreeg Laurens van diezelfde vrouwe het beneficie, dat hij behouden heeft tot 1648, toen alle R.K. schoolmeesters in de Meierij werden ontslagen. Ook zijn organistschap moest hij laten varen. Hij was gehuwd met Petronella Vloeijmans, dochter van een der rijkste en aanzienlijkste boeren uit Deurne; deze stierf aan den rooden loop 25 Aug. 1676, zijn dochter Anna overleed aan diezelfde ziekte 7 Sept. d.a.v. In 1648 woonde de Louw nog in de pastorie naast de kerk, dat jaar nog betrok hij zijn eigen huis in het Derp. Hij ging er aan het boeren en had in 1654 6 koeien op stal, terwijl hij over heel wat grond beschikken kon. Hij behoorde tot de meest vermogende lieden uit de gemeente. Na zijn ontslag nam hij de geneeskunde ter hand; over 1655 bediende hij het burgemeestersjaar. Toen de heer van Deurne, Rogier baron van Leefdael, zich tegen de rechten van kerk en gemeente kantte, ontstond er algemeen verzet in de heerlijkheid, waarvan als voormannen optraden de oud-schout Otto de Visschere en Laurens de Louw. Die twisten hebben langer dan dertig jaar geduurd en beiden waren reeds overleden, voor ze geëindigd waren. Door van Leefdael werden de aanvoerders betiteld als te zijn ‘de vuijlste en bitterste papisten uit de gansche Meyerij’. De Visschere en de Louw zijn in hun tijd voor Deurne politieke personen van beteekenis geweest.
Uit archiefstukken.
H.N. Ouwerling