[Limburg Stirum, Mr. Jan Pieter Adolf graaf van]
LIMBURG STIRUM (Mr. Jan Pieter Adolf graaf van), geb. te Arnhem 3 Febr. 1866, overl. te Oosterbeek 7 Januari 1902, zoon van graaf Constantijn Willem, die voorgaat, en van Maria Catharina van Wickevoort Crommelin.
Hij bezocht het gymnasium in zijn geboorteplaats en studeerde in de rechtswetenschap aan de universiteit van Amsterdam van 1884-1886. 14 Mrt. 1890 promoveerde hij aldaar tot doctor in de rechtsw. op proefschr.: Bescherming van onderzeesche telegraafkabels, en vestigde zich te Oosterbeek, waar hij zijn geheele leven aan de philantropie wijdde. Zijn voornaamste werk was de oprichting van de ‘Vereen. tot Christel. verpleging van bedelaars en landloopers’, welke vereeniging een toevluchtsoord stichtte te Beekbergen, het ‘Hoogeland’ genaamd. Hij werd bestuurslid van ‘Neerbosch’ en richtte ook te Arnhem de vereeniging ‘Welkom’ op, die een christelijk logement voor arme doortrekkenden in het leven riep, werd lid der commissie tot zedel. verbeter. van gevangenen te Arnhem, bestuurslid van de vereen. tot christel. verpleging van krankzinnigen en curator van het gereformeerd gymnasium te Zetten. Sinds 13 Nov. 1900, was hij, wegens het district Putten, lid der provinciale staten van Gelderland. Hij behoorde tot de anti-revolutionnaire partij.
Hij huwde te Arnhem 28 April 1892 met Cecilia Johanna gravin van Limburg Stirum (geb. 1871), dochter van graaf Mr. Otto Ernst Gelder en van Isab. Ant. Lucr. v. Welderen barones Rengers. Zij hertrouwde in 1914 met Dr. Reginald Mander Smyth, die te Alassio (Italië) 28 Oct. 1924 overleed.
Uit haar eerste huwelijk sproten 5 kinderen, waarvan de beide jongsten, Johanna Petronella Adolphine en Cornelia, 20 Juli 1902 (dus na haar vaders dood werden geboren. Het oudste dezer tweelingen onthulde 3 Febr. 1915 te Barneveld den naast den hoofdingang van het paviljoen geplaatsten gedenksteen van de, aan de