abdij St. Bernard a.d. Schelde (welke daarvoor uitgestrekte eigendommen in bezit kreeg, voornamelijk te Gastel) en waarschijnlijk zelfs geheel de heerlijkheid eenigen tijd in pand te geven aan Arnouds broeder, Hendrik van Herstal, die in 1273 optreedt als heer van Breda.
Aan Oosterhout verleende Arnoud in 1272 vrijdom van tollen met een week- en jaarmarkt, en in hetzelfde jaar aan Steenbergen een merkwaardige keur.
Arnoud en Isabella waren groote weldoeners van kloosters en kerken: zij wezen inkomsten aan voor de nieuw gestichtte kerk te Roosendaal (1268) en voor den bouw der steenen kerk te Breda (1269); schonken de heidevelden van Huybergen aan de Wilhelmieten om er een klooster te bouwen (1277); gaven aan het norbertinessen-klooster St. Catharina-dal op Vroenhout groote bezittingen onder Roosendaal, Prinsenhage en Oosterhout (1279) en vergrootten door tal van schenkingen de rijke bezittingen der cisterciensers, gelegen onder Gastel-Oudenbosch-Hoeven, ook door overdracht van het patronaatsrecht der kerken van Gastel en Wouw.
Arnouds krijgsverrichtingen in den oorlog tegen Gelre zijn berijmd door Jan van Heelu; Aken voorzag hij van levensmiddelen, zoodat de vijand het beleg opbrak, en Grave werd door zijn op tijd toegesneld legerkorps van den vijand bevrijd.
Zie: P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Schooten, Merxem en Sint Job in 't Goor (1919) I, 128-173, met de daar aangehaalde bronnen; Taxandria (1921) XXVIII, 102-115.
Juten