dius Momaerts, die zich weder bij haar gevoegd had, het slotje Henkenshage te St. Oedenrode. De priorin kon dit na drie jaar door tusschenkomst van een protestant, den heer Kien uit 's Hertogenbosch, aankoopen.
De priorin opende nu een dagschool, een dringende behoefte voor de parochie St. Oedenrode. Vier jaar verleende zij een schuilplaats op Henkenshage aan den abt van Averbode, Gregorius Thiels, 1804 tot 1808, toen hij naar Averbode weerkeerde. Vele gevluchte priesters uit Brabant en Luik vonden te St. Oedenrode op Henkenshage bijstand en verblijf. 1811 verkreeg de priorin, dat het klooster als instelling van onderwijs zonder bijzonderen naam werd erkend en de statuten de keizerlijke goedkeuring ontvingen, 12 Nov. 1811. Hierdoor werd haar toegestaan novicen aan te nemen. 20 April 1819 verliet de priorin met hare zusters Henkenshage om het ruimere kasteel Dommeloord te betrekken, dat zij gekocht had van Gerard de Jong voor 8500 gl. Naast de school werd een bloeiende kostschool opgericht.
Na den dood van den bestuurder, den norbertijn Cl. Momaerts 15 Jan. 1815, had het klooster geen afzonderlijken, priester meer, maar werd door de geestelijken der parochie verzorgd.
Toen de priorin Aug. Lemmens, 6 Mei 1829, overleed, telde haar klooster 26 leden.
Zie: Raaymakers, Kerk. en liefd. Diest (Leuven 1870) 387-388; Coppens, Nieuwe beschr. bisdom 's Hertogenbosch III, 142; Schutjes, Gesch. bisd. 's Hertogenbosch V, 329-330; Norbertijner abdij Averbode, 272; Bossche Bijdr. IV, 176 vv.; Taxandria XXX (1923), 72.
Fruytier