[Leen, Gerardus van der]
LEEN (Gerardus van der), geb. te Zeelst, overleden te Deurne en aldaar begraven 19 Januari 1786, zoon van Arnoldus v.d.L. Hij studeerde voor den geestelijken stand, werd omstreeks 1731 kapelaan te Erp en na den dood van den pastoordeken Joannes v.d. Meulen pastoor aldaar. Nog datzelfde jaar verwisselde hij met goedkeuring van den vicaris de pastorie van Erp met die van Deurne, waar de pastoor Ger. Pennincx (zie art.) in onmin was geraakt met het grootste deel zijner parochianen. Van der Leen hield zich buiten de dorpskwesties en bestuurde zijn parochie in rust en vrede tot zijn hoogen ouderdom. In 1780 nam hij zijn emeritaat. Hij was volgens Schutjes een deftig en geleerd man, zeer ervaren in de theologie. Na den dood van den vicaris Gijsbertus van der Asdonk was v.d. Leen de derde candidaat voor het openstaand vicariaat van den Bosch. In 1765 werd hij door den vicaris Andreas Aerts tot deken van het district Helmond benoemd. Hij stierf te Deurne in de toenmalige pastorie, een huis, dat nog bestaat en waarin gewone arbeiders nauwelijks meer willen wonen.
Zie: Schutjes, Gesch. bisd. 's Hertogenb. III, 431.
H.N. Ouwerling