[Leemans, Arnoldus]
LEEMANS (Arnoldus), ged. in de Ger. kerk te Helmond 6 Dec. 1711, overl. te Helmond 1765, zoon van Gijsbert L. en van Martijntje de Mater. Deze eenvoudige jongen, die noch lezen noch schrijven kon, heeft jaren lang van zich doen spreken en heel wat pennen in beweging gebracht. Na den dood van zijn vader (omstr. 1728), werd hij door diakenen uitbesteed om het kleermakersambacht te leeren, ‘'t welk geleert hebbende (is hij) vertrokken ende paaps geworden’. Dit geschiedde 12 Febr. 1730. Daags daarna zou hij naar Leiden zijn vertrokken om bij zijn zwager het ambacht verder te leeren. Omdat de kerkeraad meende, dat hij ‘apparentelyck door quaetaerdige menschen was geseduceert ende misleit geworden’, kwam 15 Febr. d.a.v. een deputatie bij den drossaard Jan de Cassemajor, om hem hiervan in kennis te stellen, waarop deze den pastoor verzocht te willen zorgen, dat Leemans weer onder de gehoorzaamheid van den kerkeraad mocht worden gebracht. Pastoor Mus (zie art. in dit deel) moest in gebreke blijven dit verzoek in te willigen. Den 28sten dierzelfde maand verklaarde Leemans bij notarieele akte te Turnhout, ‘dat hij over jaren ende daegen (nogtans sonder inductie ofte persuatie van iemandt) van intentie is geweest de Roomsche religie te aenveerden.’ Bij resolutie