[Kros, Simon]
KROS (Simon), geb. in 1747, overl. Dec. 1813, was ervaren in sluis- en molenbouw en werd ook in het buitenland in zijn vak geraadpleegd. In 1784 had hij een groot aandeel in den bouw van een kanaal in Holstein, en kort daarna in dien der eerste sluis van de marine te Nieuwediep. Hij ontwierp en bouwde de molens der droogmaking van de Nieuwkoopsche en Zevenhovensche Plassen. Hij was met F.W. Conrad (II, kol. 313) en A. Blanken Jz. (I, kol. 356) de ontwerper en directeur van het uitwateringskanaal van Rijnland naar zee en de sluizen aan den mond van dat kanaal bij Katwijk. Tot den aanleg van dit kanaal werd door het Wetgevend lichaam op 4 Mei 1804 besloten. Op 7 Aug. d.a.v. werd de eerste spade in den grond gestoken, in het voorjaar van 1805 de eerste steen gelegd en 21 Oct. 1807 werd het kanaal met de sluizen in tegenwoordigheid van koning Lodewijk geopend. De sluizen te Katwijk zijn samen 17 meter, die te Spaarndam bijna 41 meter wijd. Maar een voordeel bleek dadelijk, doordat van de 66 dagen in 1807, dat de sluizen te Katwijk in werking waren, daarmede gedurende 54 dagen geloosd kon worden en slechts gedurende 33 dagen met de sluizen te Spaarndam.
Kros had twee zonen, A.C. Kros (die voorgaat) en J. Kros, opzichter van Rijnland.
Met Conrad en Blanken bovengenoemd schreef hij: Rapport wegens het onderzoek omtrent eene uitwatering te Catwijk aan Zee, gedaan in 1802, op last van dijkrichter en hoogheemraden van Rhijnland, met bijlaagen en kaarten en plaaten (Haarlem 1803).
Zie: Konst- en letterbode 1804, 1e deel, blz. 316.
Ramaer