zich mengde in de zgn. grumbachische Händel van dien tijd, een twist die begon als een particuliere botsing tusschen Wilhelm von Grumbach en den würzburger bisschop Melchior von Zobel over erf- en leenaangelegenheden, maar langzamerhand het geheele Rijk in beroering bracht; Grabschrift, das ist historischer Bericht und Ursprung .... Proces und Ende des gotischen Kriegs, een tweede gedicht in verband met de zaak van Grunbach, te Parijs gemaakt, in hs. naar het schijnt in de bibliotheek te Wolfenbüttel, gedrukt in Deutsches Museum, Jhrg. 1779, I, 61-87; Jhrg. 1779, II, 458-477, 552-571. Het heeft veel opgang gemaakt, ook in het buitenland en met name in de Nederlanden, op welker geschiedenis het meermalen zinspeelt. Nachtegaalpamfletten van Ellert de Veer vertoonen verwantschap met het werk van Klebitius en eveneens bekendheid ermee; zie C.P. Burger's artikel daarover in Tijdschrift voor Boeken Bibliotheekwezen jrg. VI (1908) blz. 159, 160 en Het Boek jrg. 1923, aflev. van Dec., blz. 318 vv. Of zeven andere gedichtjes, die in verband met de affaire-Grumbach verschenen, ook door Klebitius gemaakt zijn, is niet met beslistheid te zeggen.
Tenslotte trad Klebitius ook nog op als vertaler van nederlandsche pamfletten. In zijn Drey Bapstumb (Pamflet Thysius no. 114) vinden wij Pamflet Meulman no. 124, Verclaringhe van die menichvuldighe loose Practycken ende Listen terug. In Neuwe Zeitung auss Niderland (Pamflet Thysius no. 118) Pamflet Thysius no. 117, vermeerderd met Pamflet Meulman no. 134; en in Confessio. Der Niderlendischen Christen so in Antorff in Schutz und Schirm des .... Printzen von Oranien .. auffgenommen kurtze bekentnuss des Glaubens (Pamflet Thysius no. 119) de Corte Belijdinghe des Geloofs der gheenre, die overal in Nederland .... de waerachtige Leere des Evangeliums aenhanghen. Zeer waarschijnlijk zelfs ook nog in Newe Zeitung (Pamflet Knuttel no. 141) de beschrijving van den antwerpschen beeldenstorm, die zich in de Preuss. Staatsbibliothek te Berlijn (Flugschrift 1566 no. 14) bevindt.
Al deze vertalingen, die veel nauwkeuriger zijn dan Klebitius' sterke wijziging van den titel zou doen vermoeden, zijn uit 1566, en zagen - zeer waarschijnlijk althans - te Frankfort a.d. Main het licht. Maar zij hebben, behalve in die uitwendige omstandigheden van hun ontstaan, ook overeenkomst in hun aard. Steeds dezelfde godsdienstige en politieke idealen verdedigen zij, de idealen, waarvoor ook de Prins van Oranje in dien tijd heeft gestreden. In één opzicht was Klebetius van dezen zeer onderscheiden. Hij was veel feller anti-roomsch dan de Prins; fel was hij trouwens bij alles wat hij was: Zanchius sprak eens van een bijzondere heftigheid als van een ingenium Klebitianum. Maar overigens was hij voorstander van eenzelfde unie onder de aanhangers der Reformatie als de Vader des Vaderlands in 1566. Waarschijnlijk zelfs uit twee motieven. Vooreerst behoorde Klebitius tot de ‘moderaeten’ van zijn eeuw, die veel voor de denkbeelden van Adriaen van Haemstede, den vriend der Anabaptisten, en voor de idealen van den spiritualist Sebastiaen Castellio gevoelde. En dan meende hij, dat zulk een eenheid onder de Protestanten onmisbare voorwaarde voor het voortbestaan van het Protestantisme was: zonder zulk een unie moest de Reformatie z.i. te gronde gaan.
Zie over hem een uitvoerig artikel in Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 5e Reeks, Dl X, blz. 80 vv., met als bijlage 5 brieven van Klebitius.
van Schelven