zijner echtgenoote en kinderen, vrijdom van tol te Dobach en te Gulpen; 15 October 1275 draagt hij met toestemming zijner echtgenoote Gertrud is voor zijn jaargetijde en dat zijner ouders, de voogdij van Laack in het kerspel Gusdorf bij Grevenbroich in leen op aan de commanderie der Duitsche Orde te Genath; in Augustus 1276 is hij getuige van Willem, oudsten zoon van Willem IV, graaf van Gulik, 7 April 1277 sluit hij mede een verbond tegen den aartsbisschop Siegfried van Keulen; 27 Sept. 1279 verkoopt hij met toestemming van zijn broeder Walram, proost der kathedraal te Munster, aan Reinoud I, graaf van Gelder voor de som van 1500 marken, Keulsche munt, dat gedeelte van het graafschap Kessel, dat met het kasteel van dien naam op den linker Maasoever gelegen is, terwijl hij het op den rechter Maasoever gelegen gedeelte met al de daaraan verbonden rechten in leen blijft behouden. Na den verkoop van een gedeelte van het graafschap Kessel, bleef hij echter zijn titel en zegel behouden, maar voerde somtijds ook nog den titel dominus de Bruke, zooals blijkt uit oorkonden d.d. 3 en 15 Maart 1285. 28 Juni 1285 komt hij voor met zijne echtgenoote Lisa. In het necrologium der abdij M. Gladbach wordt melding gemaakt van een graaf Hendrik van Kessel, die op 5 September overleden is; deze kan Hendrik V zijn, zijn dood kan den 5. September 1285 voorgevallen zijn; zijn jongste broeder Willem, kanunnik der H.H. Apostelen te Keulen en domheer te Munster komt na den 24sten Aug. 1271 niet meer in oorkonden voor. Zijn dochter Lisa huwde met Dirk Loef van Cleef, heer van Hulckrath en Tomburg, overl. omstr. 1311, zoon van Dirk VII, graaf van Cleef en van Aleidis van Heinsberg.
Zie: Maasgouw 1896, 68, 72, 76, 84, 87, 91; Robert Scholten, Stammtafel der Clevischen Grafen und Herzoge, 198.
Verzijl