[Kater, Jan]
KATER (Jan) Tzoon, geb. te Monnikendam 9 Dec. 1827, overl. te Groningen 29 Aug. 1896, was van 1846 tot 1850 student aan de delftsche Koninklijke akademie en promoveerde in laatstgenoemd jaar tot burgerlijk ingenieur. In datzelfde jaar werd hij aangewezen om mede te werken aan het plan van B.P.G. van Diggelen (V, kol. 129) tot droogmaking der Zuiderzee. In 1852 kwam hij in dienst der provincie Groningen en werd hij belast met het ontwerpen van eene verbeterde indeeling van de provincie in waterschappen en met het maken van ontwerpen voor den aanleg van eenige kanalen en het verbeteren van de bestaande. Hij woonde daarvoor te Groningen. In 1856 werd hij benoemd tot architect van het zijlvest de Drie Delfzijlen, waarvoor hij zich te Appingedam neerzette. Kort daarna werd hij tegelijk belast met het opmaken van een plan tot indijking van een polder in den Dollard, hetgeen later de Kerkhovenpolder geworden is. Bij beschikking van den minister van Binnenlandsche Zaken van 1 September 1861 werd hij benoemd tot sectie-ingenieur bij den aanleg der Staatsspoorwegen. Hij werd te Leeuwarden geplaatst bij den aanleg der lijn Harlingen-Leeuwarden, en toen deze in het laatst van 1862 gereed was, verplaatst naar Zwolle, waar hij het stationsemplacement heeft aangelegd. De Staten van de provincie Groningen kozen hem met ingang van 1 Jan. 1865 tot ingenieur van den toen opgerichten provincialen waterstaat. Hier had hij tot zijn overlijden een zeer gewichtigen werkkring. Buiten zijn gewonen arbeid heeft hij een aantal kanalen aangelegd, als: van 1870 tot 1876 het Eemskanaal van Groningen naar Delfzijl, ingericht voor zeeschepen, waardoor in den waterstaatstoestand dezer provincie eene belangrijke wijziging kwam, daar het water van de uit Drente afkomstige Hunze nu niet meer langs het Reitdiep naar Zoutkamp, maar langs het zeer ruime Eemskanaal naar Delfzijl vloeit; verder werd in aansluiting hieraan in 1876 het Reitdiep bij Zoutkamp afgesloten, hetgeen een zeer
moeilijk werk was, werd het Hoendiep tusschen Groningen en Stroobos van eene nauwe vaart tot een vrij goed scheepvaartkanaal gemaakt; eindelijk werden