gevangen genomen priesters in vrijheid te stellen, zoodra de gemaakte kosten zouden zijn betaald. Bij zijn terugkeer in Helmond (Oct. 1710), had Janssen zulk gebrek aan het meest noodzakelijke, dat hij tot Postel zijn toevlucht moest nemen. Zijn voorganger, pastoor Kennis (VII, kol. 700), was genoodzaakt geweest zijn meubelen publiek te verkoopen, zelfs zijn portret werd verpand.
Herhaaldelijk werden den pastoor moeilijkheden in den weg gelegd door den drost Joh. de Cassemajor. Zoo werd 1 Juni 1719 bevel gegeven tot sluiting van het kerkehuis en het houden van Roomsche godsdienstoefeningen, welk verbod in het volgend jaar werd herhaald, evenals nogmaals in de jaren 1721 en 22.
Zie: Ign. Welvaerts, Postels Biogr. Wdb. 145; H.N. Ouwerling, Sophia Alberts, Een bladzijde uit de kerkhistorie van de Meierij (1900), blz. 20, 25, 27; L. Schutjes, Geschied. van het Bisdom 's Hertogenbosch IV, 127; J. C A. Hezemans, 's Hertogenbosch van 1629-1798, 353 e.v.; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond 128-129.
Heeren