[Jacobsz., Jan]
JACOBSZ. (Jan) wordt tusschen de jaren 1538 en 1541 als boekverkooper, boekbinder en boekdrukker te Amsterdam vermeld. In een latijnschen druk noemt hij zich Ioannes Iacobi. In 1538 kreeg hij den winkel op de Oude Brug van de stad in huur, die Jan Seversz. die Croepel tot 1537 in huur had gehad. Ook het huis van Seversz., de vier Heemskinderen, in de Niezel blijkt hij te hebben betrokken en tevens is hij eigenaar van een deel van diens drukkersmateriaal geworden. Slechts 3 drukken zijn van hem bekend, maar daaronder zijn 2 hoogst belangrijke uitgaven, Die Kaerte van dye Suyderzee, gevolgd door een Ordinancie van schiprechte in Hollant, Zeelant ende Vlaenderen van 1540 en Die Caerte vander zee van 1541. Van beide is slechts één ex. bekend (Amsterdam, Univ. Bibl.); er bestaan echter herdrukken van in facsimile, door H.G. Rogge bezorgd (Leiden 1885). Verder heeft hij nog een boek met lat. hymnen gedrukt, zonder jaar, dat te koop was bij den boekverkooper Pieter Hendrickzoon (Mol) ‘in dye vette Hen’ te Amsterdam. De houtsnee in beide eerste boeken, een schip voorstellende, wordt aan Cornelis Anthonisz. toegeschreven; misschien heeft deze nog meer tot de twee uitgaven bijgedragen.
Jan Jacobsz. heeft 2 of meer drukkersmerken gebruikt. Het eerste stelt de gekroonde dubbele adelaar voor, links op een schild het amsterdamsche wapen, rechts op een schild klaarblijkelijk zijn huismerk, een samenvoeging van kruisen en lijnen met bovenaan iets, waarmee misschien de initialen I I bedoeld zijn. Het tweede merk is hetzelfde, dat zijn voorganger Jan Seversz. die Croepel te Amsterdam gebruikt heeft en stelt de vier Heemskinderen te paard voor; de gekruiste krukken, het embleem van ‘die Croepel’, is er echter uit verwijderd. Misschien zijn ook als drukkersmerken te beschouwen de twee schilden met de wapens van Holland en Amsterdam, naast elkaar afgedrukt, en eveneens die met het keizerlijk wapen en een grooter wapen van Amsterdam.
Zie over hem, ten deele met reproducties, E.W. Moes, De Amsterd. boekdrukkers en uitgevers in de zestiende eeuw I (Amst. 1900), 181-186; W. Nijhoff, L'art typographique dans les Pays-Bas (1500-1540), I (la Haye 1926), p. 3 en pl. I-II; W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Ned. Bibliographie van 1500-1540 ('s Gravenhage 1923), blz. 791. Verder N. de Roever in Oud- Holland II (Amst. 1884) 181-182; C.P. Burger Jr. in Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen VI (Antw.-'s Grav. 1908), 255-260; ald. VII (1909), 1-2 en 166; in Het Boek II ('s Grav. 1913), 284-289 en ald. XIV