[Ittersum, Johan van (1)]
ITTERSUM (Johan van) (1), geb. 1380, overl. 1464, zoon van Roelof, die volgt, en van Margaretha van Tybencamp.
Hij was heer van het Hof te Zwolle, Werkeren, Voorst en het Nyenhuis. Was onder Frederik van Blankenheim en Rudolf van Diepholt gedurende meer dan 50 jaar bisschoppelijk raad, werd of was in 1425 schout van Deventer, verscheidene malen burgemeester van Zwolle en rentmeester van Salland van 1438 tot zijn dood.
J.v.I. wordt ons geschetst als een zeer ervaren en verstandig man, vermaard rechtsgeleerde (licentiaat in het keizerl. recht) en zeer rijk. Voor het grootste deel heeft hij het Stadsboek te Zwolle bijeengebracht. In 1438 fundeerde hij de St. Laurentiuskapel tegen het klooster Betlehem; voor de stichting van het gasthuis schonk hij ruime middelen en stichtte het Hof te Zwolle op de Nieuwe markt, het huis te Werkeren en het tweede kasteel te Voorst.
Bij zijn tweede echtgenoote Agnes van Kamferbeke, dochter van Steven en van eene ten Bussche, won hij o.a. Wolf, die volgt, Robert, heer van het Nyenhuis en de Leemcule, vóór 1517 overleden en gehuwd met eene van Wijtman, en Wichmoet, overl. op St. Gregoriusdag 1502, gade van Wolter van Keppel, overl. 1483, wiens ouders waarschijnlijk waren Dirk en Jacoba van Hackfort (Nederl. Adelsb. 1914 bl. 508 geeft twee Wolter's, die vermoedelijk identiek zijn).
Zie: Nederl. Adelsboek, 1914, 435; verdere bronnen op: Wolf v. I (kol. 649).
Regt