[Ittersum, Jan Willem Cornelis baron van]
ITTERSUM (Jan Willem Cornelis baron van), geb. te Kampen 29 Jan. 1803, overl. te Groningen 23 Januari 1880, zoon van baron Lodewijk Arend, die volgt, en van J.S.B.A.v.d. Merwede.
Hij was een der zes zoons van genoemde douairière, die in 1830 hun diensten aan den Koning aanboden om tegen de Belgen ten strijde te trekken. Als kapitein bij de tweede compagnie geldersche schutterij heeft hij zich 6 Aug. 1831 bij Houthalen dermate onderscheiden, dat Cort-Heyligers 9 Aug. d.a.v. de compagnie bij Hasselt aan de beide prinsen voorstelde met de verklaring, dat deze compagnie geheel alleen den veel talrijker vijand bij Houthalen had staande gehouden. Burgemeester en wethouders van Arnhem zonden van Ittersum een brief van gelukwensching voor zijn onverschrokken en beleidvol gedrag; hij werd vereerd met de Mil. Willemsorde. Later werd hij directeur der posterijen te Groningen, lid der Provinciale Staten en burgemeester dier stad, kamerheer i.b.d. van Z.M. den Koning.
Hij huwde te Zwolle 22 Mei 1829 met Ockje Meder, geb. te Emden 1 Juli 1805, overl. te Groningen 24 Juni 1883, dochter van Helias M. en van Octavia Belina Feith. Uit dit huwelijk sproten vier kinderen: waarvan Mr. Lodewijk Arend Helias volgt; Johanna Sippiena Boldewina Adriana met prof. Bernhardus Dominicus Hubertus Tellegen, hoogleeraar in de rechten te Groningen, was gehuwd; Octavia Bellina, geb. te Groningen 16 Oct. 1832, overleed te Utrecht 10 Maart 1926. Mr. Frederik Alexander Robert Arnold baron van I. werd president van de arr. rechtb. te Utrecht en overleed aldaar 8 Mei 1913; hij heeft een zoon nagelaten.
Zie: Jaarb. Ned. Adel, I, 187, 188; Nederl. Adelsboek, 1914, 445, 446; Bosscha, Neerl. Held. te Land2 III, 541, 542 noot 1.
Regt