[Ittersum, Mr. Frederik Alexander Sippo Arnold baron van]
ITTERSUM (Mr. Frederik Alexander Sippo Arnold baron van), geb. te Kampen 14 Aug. 1800, overl. te Hattem 25 Oct. 1877, zoon van baron Lodewijk Arend, die volgt, en van Johanna S.B.A.v.d. Merwede.
Hij studeerde sedert 1 Dec. 1817 te Utrecht in de rechten, nam met zijn 5 broeders deel aan den Tiendaagschen veldtocht, werd kantonrechter van Elburg, lid der Prov. Staten van Gelderland (18 April 1860) en kamerheer des Konings i.b.d. (9 Januari 1857).
Hij is de schrijver van de volgende werken: Aanmerkingen op de ‘Bedenkingen over de Korenwetten’ van prof. J. Ackersdijk, onderteekend: Hattem, 17 Dec. 1835 (Zwolle 1835, kl. 8o); Iets over den tegenwoordigen toestand der stad Hattem en de middelen tot bevordering van welvaart aldaar, ondert. H. Juni 1847 (Zwolle 1847); Verantwoording van F. van I. ter zake zijner handelwijze bij de scheiding en deeling der nalatenschap van F.Th. Engelenburg (Groningen 1853); Levensberichten omtrent eenige leden van het geslacht van Ittersum (Hattem 1862); Iets over den oorsprong, den naam en het wapen van het gesl. van Ittersum (Zwolle 1867).
Hij huwde op Nijenhuis te Wijhe 6 Mei 1829 Wilhelmina Frederika barones Bentinck tot Nijenhuis (1801-1876) dochter van baron Adolph Carel B. heer van Nyenhuis en van Maria Françoise barones van Aerssen Beyeren van Voshol. Hieruit sproten 5 kinderen, o.a. Adolph Marius