[Ittersum, Ernst van (1)]
ITTERSUM (Ernst van) (1), heer van Nyenhuis en Benthuis, geb. in 1563, overl. 9 Sept. 1611, zoon van Robert (2), die volgt, en van Johanna Mulert.
Hij komt in 1591 voor op alle landdagen vanwege de ridderschap gehouden, werd in 1592 met anderen naar prins Maurits gezonden om over het slot Coevorden te handelen en behoorde tot de weinigen - in 1593 was hij zelfs de eenige - uit de ridderschap, die den moed hadden om steeds ter vergadering van den landdag te verschijnen; de anderen werden daarvan uit vrees voor de Spanjaarden teruggehouden. De landdagen werden in dien tijd van algemeene onveiligheid dikwijls niet meer in Overijsel, maar te Hattem gehouden. In 1593 werd hij tot voorzitter benoemd van het eerste overijselsche college van gedeputeerden; in 1596 en 1598 komt hij voor als lid van den Raad van State; in 1598, 1601, 1606 en 1609 gecommitteerde ter Staten-Generaal. Van 1598 tot zijn dood was hij drost van Twenthe.
Ernst v.I., die ons wordt geschetst als een moedig, bekwaam en doortastend man, is tweemaal gehuwd geweest. Eerst omstr. 1590 met Geertruid Sloet, geb. omstr. 1569, overl. 1604, dochter van Johan, drost van Vollenhove, en van Everdina de Vos van Steenwijk tot Ansen. Daarna 16 Maart 1607 met Anna Schele van Weleveld, overl. vóór of op 7 Dec. 1624, weduwe van Johan van Olthuys tot Welbergen, en dochter van Christoffel en van Judith Ripperda. Uit het eerste huwelijk vier zoons, waarvan Robert (3) en Ernst (2) volgen; Hendrik was denkelijk domheer te Munster; van Coert is ons niets bekend.
Zijn door een onbekend kunstenaar in 1611 geschilderd portret was bij A.M.K.W. baron van Ittersum te 's Gravenhage.
Zie: van Doorninck, Gesl. Aant., 17, 18; Kymmell, Het gesl. Sloet (overdruk uit Wapenheraut 1914), 42, 43; Nederl. Adelsb. 1914, 436.
Regt