[Hoeufft van Velsen, jhr. Mr. Henrik]
HOEUFFT VAN VELSEN (jhr. Mr. Henrik), geb. te Amsterdam 21 Jan. 1812, overl. 2 Jan. 1894 te Amsterdam, begr. te Velsen, zoon van Mr. Jacob Pompejus, hiervóór (kol. 596) en van Judith Catherina Dedel.
Hij was heer van Velsen en Santpoort, welke heerlijkheden hij van zijn vader erfde, maakte in 1831 als vrijwilliger bij de lanciers den Tiendaagschen Veldtocht mede en studeerde aan het Athenaeum te Amsterdam in de rechten. Hij promoveerde te Leiden 11 Juni 1836 op een dissertatie inhoudende: Praescriptionem non esse juris naturalis sed eam jure civili recte esse introductam. Hoeufft werd in 1849 door den raad der stad Amsterdam benoemd tot lid der Prov. Staten van N. Holland en werd in 1850, na de invoering van de rechtstreeksche verkiezingen en sedert herhaaldelijk herkozen. Van 1861-1869 was hij lid der Gedep. Staten van die provincie. In Aug. 1843 nam hij deel aan het bestuur van de Maatschappij tot indijking der Waard- en Groetgronden in N. Holland en werd in 1849 bij de inwerkingtreding van het polderreglement, presid. hoofdingeland van dien polder. In 1847 was hij medeoprichter van de Holl. Maatsch. van Landbouw, waarvan hij vijf jaren algemeen penningmeester en later gedurende vele jaren president van de afd. Amsterdam is geweest. Voorts was hij heemraad van den Haarlemmermeerpolder, president hoofdingeland van Rijnland, hoofdingeland van den Velserbroek enz.
Hij was lid van de Ridderschap van Holland na 1842, kamerheer des Konings i.b.d. Bij Kon. Besl. van 22 Aug. 1842, no. 42, werd hij met zijn