Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 602]
| |
2 Mei 1747, zoon van Mr. Gerard (zie volg. art.) en van Geertruida Dutry. Hij was heer van Heemstede, Rietwijk en Rietwijkeroord, welke heerlijkheden hij na den dood van zijn broeder, Jan Diederik, verkreeg en waarmee hij 21 Aug. 1737 werd verlijd. Hij studeerde sedert 19 Sept. 1735 te Leiden in de rechten en promoveerde 2 Sept. 1737 te Utrecht op een dissertatie De apprehensione possessionis, werd 4 Maart 1743 raad en vroedschap der stad Haarlem en in Sept. 1744 schepen aldaar. Hij bewoonde het slot te Heemstede, welke heerlijkheid hij in verscheidene opzichten heeft verbeterd, stond bekend als een ervaren regent, helder van hoofd en van een edelaardig karakter en overleed aan de kinderziekte, zonder nakomelingen. Hij vermaakte zijn bezittingen aan zijn vollen neef Jan Diederik Hoeufft, op voorwaarde dat deze ook den naam en het wapen van Pauw zou aannemen. Hij was 4 Maart 1738, vermoedelijk te Haarlem, gehuwd met Agneta Sylvius, gedoopt te Haarlem 8 Aug. 1719, overl. te Heemstede 1 Juni 1760, dochter van Mr. Cornelis en van Maria Verhamme. Zij is in 1749 hertrouwd met den generaal-majoor Jr. Albert Nicolaas van Aerssen Beyeren. Zie: Genealogie Hoeufft, 166, 167; Adelsarchief, III (1902), 185; N. Ned. Jaarboeken, Mei 1747. Regt |
|