[Hoeufft, Mr. Pompejus]
HOEUFFT (Mr. Pompejus), geb. te Dordrecht 11 April 1702, ged. ald. 14 April, overl. te 's Gravenhage 21 Nov. 1787, zoon van Mr. Jacob (kol. 596) en van Sophia Everwijn.
Hij promoveerde te Utrecht 27 Juni 1722 in de rechten, op een dissertatie De aditione hereditatis, werd raadsheer in het Hof van Brabant en daarna raadsheer in den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en W. Friesl. te 's Gravenhage. In 1742 woonde hij op de zuidzijde van de Heerengracht te 's Gravenhage als raadsheer in het Hof v. Br. op een tractement van ƒ 1500; hij had een jaarl. inkomen van ƒ 5000, hield een koets met 2 paarden en 4 dienstboden. Bij zijn huwelijk in 1744 bleek hij, behalve het hiervóór vermelde, ƒ 92707 te bezitten, terwijl zijn ambt van raadsheer in het Hof v. Br. door elkander op ƒ 2000 tractement werd gerekend.
Hoeufft, die ook als regent van het St. Nicolaasgasthuis te 's Gravenhage wordt vermeld, kocht 6 Mei 1743 van Ocker Repelaer een huis, gelegen aan de zuidzijde van den Voorhout, naast het Schoorsteenvegerstraatje. J.H. Hoeufft (dl. III, 595) maakte een gedicht op hem.
Hij huwde te 's Gravenhage 15 Maart 1744 met Susanna Isabella Hooft, geb. aldaar 1 Mei 1716 en er overl. 13 Nov. 1803, dochter van Henrik en van Barbara van Essen. Uit dit huwelijk sproten 4 kinderen, waarvan de drie dochters ongehuwd overleden en de zoon, Mr. Henrik Hoeufft, als raadsheer in het Hof van Brabant wordt vermeld.
Zie: Genealogie Hoeufft, 154, 174; Die Haghe 1910, 160, 161; Alg. Ned. Fam. blad I, no. 108, 4a.
Regt