[Herwerden, Joannes van]
HERWERDEN (Joannes van), geb. te Amsterdam 25 Dec. 1713, overl. te Leiden 31 Dec. 1772, zoon van Adolf van Herwerden en Maria de Vries. Hij studeerde te Utrecht, en werd aldaar 26 April 1736 ‘magister liberalium artium et philosophiae doctor’ na verdediging van zijn Disputatio astronomica inaug. de motu terrae diurno atque annuo; daarna studeerde hij te Leiden in de theologie. Hij werd predikant te Limmen 10 Mei 1739, te Jisp 5 Maart 1741; emeritus 11 Oct. 1768. In 1744 stond hij op een nominatie voor hoogleeraar in de wijsbegeerte en literatuur aan de illustre school te Deventer. Hij woonde verder te Amsterdam, maar stierf te Leiden. Hij bewoog zich gaarne op het gebied van de apocalyptische profetieën en berekeningen. Hij was gehuwd met Aletta Catharina Pielat. Van zijne vele geschriften noemen wij slechts: W. Deurhofs Godgeleerdheid .... (Amst. 1744); ὁ Ἁγὶος! ὁ Παντα! Godtgeleerd en Redenkundig Vertoog over den Naam en het getal van den Naam van het Beest (Openb. 13:18), .... waarachter: Vrijmoedige dog zedige aanmerkingen over de verborgentheit der laatste tijden, die aenstaande zijn .... (Amst. 1751), waarover men vergelijke het art. P. Jz. Al in dit deel kol. 7; Διαϰϱισις of Wikkend oordeel over het betoog uit prophetische en onlochenbare historische kundigheden opgemaakt .. (Amst. 1753); Αϱμαγεδδον, of proefnemend onderzoek .... (Openb. 16:16) (Amst. 1746; herdr. 1794); Geef dan Gode wat Godes is; of zedig, ernstig en bondig vertoog dat de spreekende Engel des Heeren Luc. 2:9
een godlijk persoon, bepaalt de Zoon Gods en geen geschapen engel zij geweest.... (Amst. 1770). Hij schreef ook een voorbericht in Casparus Jansens Elinga's, Hoognodige Raad tot vernedering onder Gods krachtige hand (1 Pet. 5:6) (Amst. 1772).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godget. in Ned. III, 756-759; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl. 124, 128, 151.
Knipscheer