[Herwerden, Claudius Henricus van (2)]
HERWERDEN (Claudius Henricus van) (2), geb. te Jutfaas 17 Maart 1802, overl. te Amersfoort 23 Febr. 1880, zoon van Henricus van Herwerden, predikant te Jutfaas in 1793 (opvolger aldaar van Claudius Henricus (1) v.H., die in 1792 naar Zalt-Bommel vertrok; zie vorig art.), te Enkhuizen 1804, overl. 1823, en van Dieuwertje Hondius. Claudius Henricus (2) studeerde te Leiden en promoveerde 14 Juni 1827 in de theologie met zijn Specimen Academicum inaugurale de Juliano Imperatore, religionis Christianae hoste, eodemque vindice (Lugd. Bat. 1827). Hij werd predikant te Poederooien en Loevestein 7 Oct. 1827, te Beetsterzwaag 17 Oct. 1730; emeritus 1 Juni 1869, en vestigde zich te Amersfoort. Hij huwde 17 Aug. 1827 te Leiden met Maria Anna Susanna Elisabeth van Schilling, geb. te Lingen, overl. te Amersfoort 1 April 1871. Hun zoon Henricus van Herwerden overleed als hoogleeraar in de grieksche taal en letterkunde te Utrecht in 1910.
Hij schreef nog: Leerrede over Marc. 5:39 b. ter nagedachtenis van wijlen jonkheer Rijnhard van Eysinga, overl. te Beetsterzwaag, 27 Oct. 1832 (Leeuw. z.j.); Leerrede over Hebr. 13:14, ter nagedachtenis van wijlen baronesse Catharina Johanna Aebinga van Humalda, douairière van Lijnden, overl. te Beetsterzwaag 2 Sept. 1835 (Leeuw. z.j.); en een vertaling van: A. Coquerel, De kerken der woestijn of geschiedenis van de verdrukking der Protestanten in Frankrijk van het einde der regering van Lodewijk XVI tot op de Fransche omwenteling, .... (Gron. 1844-1846), twee deelen.