[Herder, Adrianus de]
HERDER (Adrianus de) of den Harder, geb. te Rotterdam, waarschijnlijk ald. gedoopt 9 Jan. 1639, overl. ald. einde Jan. 1699, zoon van Dirk Jacobse en Maertje Ariens. Hij studeerde te Leiden en werd predikant te Bleiswijk in 1662. In April 1671 wordt een ander in zijne plaats benoemd, namelijk E. Temmink, waarna de Herder conventikelen houdt in zijn eigen huis, niettegenstaande hij zich daardoor vele moeilijkheden berokkent, ja tuchthuisstraf ondergaat. Hij schijnt veel sympathie gehad te hebben voor de kwakers, en schreef tot verdediging van zijne daden: Historia Apologetica, ofte Waarachtigh Vertoogh van al 't geen in de Kerke tot Bleiswijk als ook in de classis van Schieland over 't werk van de Reformatie voorgevallen is. Tot verantwoordinge van alle de ongefondeerde beschuldigingen des opgemelten classis .... (Rott. 1673). De genoemde classis had ook een Verhaal des E. Classis en Schielandt in het licht gezonden. Ridderus schreef tegen hem: Dolende Herder.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 717 v.; Kerkelijk Handboek (1907). Bijl. 165; Knuttel in Rotterd. Jaarb. 1918, 1-13.
Knipscheer