De Remonstrantie en het Remonstrantisme, Haarl. 1851, 36), en van de Unie van Febr. 1617 (J. Tideman, De stichting der Rem. Broedersch. I, Amst. 1871, 16).
Intusschen was in 1616 van hem verschenen (1ste uitgave 6 Mei, 2de uitg. ‘van nieuws oversien’ 25 Aug.) een klein geschrift: Cort ende claer bewijs uyt de H. Schriftuur van 't ghevoelen der ghereformeerde Leeraren die ten huydighen dage van sommighe Remonstranten ghenoemt worden, aengaende de Godlijcke Praedestinatie ende andere aenclevende poincten .... vier capittelen, ‘ghestelt tot dienst van de ghene die int corte eenvoudigh onderricht hier van soecken’.
Reeds de voorrede van dit boekje is zeer merkwaardig (E.J.W. Posthumus Meyes, Jacobus Revius, Amst. 1895, 121-128). Het is door Jacobus Revius bestreden, door Herberts ook in het Fransch vertaald als: Verification briefve et claire par la parole de Dieu .... (der Gouw 1616). Een derde druk verscheen te Rotterdam nog in 1647. Sommigen meenen, dat Herberts toen nog leefde, maar wij weten over zijn latere lotgevallen weinig. Herberts heeft Revius (wiens werk Schriftuurlijck Tegen-Bericht .... te Deventer in 1617 verscheen) beantwoord met: Christelijcke verdediginghe ende breeder bewijs uyt de H. Schriftuur van de leere der gereformeerde kerckendienaren die men Remonstranten noemt..... (Gouda 1617).
De synode te Leiden van 1619 heeft Herberts afgezet. Eerst wilde hij de acte van stilstand niet onderteekenen. Op de synode van 1621 wordt medegedeeld, dat hij dit later toch gedaan heeft. Wij vinden in deze daad geen aanleiding tot de beschuldiging van zwakheid (vergel. op Henricus Leo dl. VI, kol. 935).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 715 v.; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert I (Amst. 1875), 21, 31, 335; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl. 116; Reitsma en van Veen, Acta III, 130, 141, 210, 228, 238, 256, 258, 276, 289, 294, 301-303, 362-365, 430, 463; W.P.C. Knuttel, Acta I ('s Gravenh. 1908), 13, 24, II, 76; Kronieken Hist. Genootschap, XXXI, 100.
Knipscheer