ligchaam enz. in dezelfde Verh. 1776, 221; Bericht wegens het snijden en afhalen van den steen der blaaze, in twee bijzondere tijden in dezelfde Verh. 1779, 427; Waarneming van een verouderde darmnel- en waterbreuk, door konstbewerking hersteld in dezelfde Verh. 1786, 13 van de Berichten; Verhandeling over de Cataracta (Rott. 1761. 8o. met platen); Kort vertoog over de ziekte en sterfte van he Rundvee (Rott. 1769); Verhandeling over de voornaamste kwetsuren, die den Scheepsheelmeesteren op 's Lands schepen van Oorlog kunnen voorkomen (Rott. 1780); Korte aanmerkingen over de beenwording der zagte deelen, doch bijzonder over die der mannen-ballen, mel een bijgevoegde waarneming gesterkt in de Verh. van het Bat. Gen. te Rott. 1774, I, 497; Kort vertoog nopens de genezing der doofheid, ruising en tuiting der ooren, door het inspuiten der Eustachiaansche trompetten in dezelfde Verh. 1781, V, 216; Kort vertoog over de hydrops vertebralis of spina bifida, door twee waarnemingen bevestigd in de Verh. van het Prov. Utr. Gen. 1781, I, 378; Waarneming van eene zeer aanmerkelijke, groote verstropte balzaksbreuk, door de taxis hersteld in dezelfde Verh. 1781, V, 199; Berigt van een aneurisma spurium, of valsche slagaderbreuk, gevolgd na eene aderlating door de omzwagleling van den arm, hand en vingeren, en verdere gepaste middelen, geneezen in Algemeen. Konst- en Letterb. 1783, V, 2e stuk, 530; Berigt van een man, die, in verscheidene tijden, vier, zoo arm- als beenbreuken, onderging en van de laatste in de dije, door één verband gepaard met de schuinsche ligging,
spoedig genas in hetzelfde tijdschr. 1784, VI, 2e stuk, 154; Waarneeming nopens de geneezing van een diep ingeworteld, en zeer verouderd fistelgebrek, dat achter het bovensle gedeelte der bilspieren zijn zitplaats had, en met de bederving van het ongenaamde been was vergezeld in Nieuwe Alg. Konst- en Letterb. 1787, II, 2e stuk, 424; Inwijdings-redenvoering, over de nodige kennis van den aart en huishoudelijke gesteldheid van 's menschen ligchaam, mitsgaders over de onafscheidbare verwandschappen, die er tusschen de genees- en heelkunde plaats hebben enz. (Rott. 1790).
Zijn portret uit zijn laatste levensjaren werd geteekend en gegraveerd door F. Sansom.
Zie: Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, XXIII, 35-37; Algem. Konst- en Letterb. 1791, VI, 169; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boeken; Holtrop, Bibl. Medico- Chirurg. p. 118, 119; Muller, Cat. van Portrett. bl. 324; voorts: J.H. de Haas, Gerard ten Haaff in Ned. Tijdschrift voor Geneesk. 1893, I, no. 25; Rott. Historiebl. 2de Afd., I, bl. 119 en 126; Weekbl. voor Winkeliers- en Handelsbelangen Jrg. V, no. 12.
Moquette