[Goes, Cornelis Pietersz. van der]
GOES (Cornelis Pietersz. van der), zal zich waarschijnlijk wel naar zijn geboorteplaats hebben genoemd. Hij studeerde te Leuven in de godgeleerdheid en wijsbegeerte. Daarna werd hij monnik in het Jacobijnen- of predikheerenklooster te Zierikzee, waarschijnlijk gelegen aan de noordzijde van het Bagijnhof, onder welk convent ook het vrouwenklooster Leliëndale onder Burg ressorteerde. Toen hij in 1566 naar Goes wilde gaan om daar met Paschen dienst te doen en even buiten Zierikzee op den schipper wachtte, werd hij door een paar verwoede monnikenhaters zóó geslagen, dat hij aan de gevolgen der mishandeling niet lang daarna overleed. Bernardus de Jonghe geeft in zijn werk Desolata Dominicana Batavia etc. (Brussel 1719) aan dezen zeer veel belovenden jongen man den titel ‘Athleta fidei’.
Zie: Nagtglas, Levensber. v. Zeeuwen I, 273 v.
Mulder