laer reeds had afgestaan, en aan zijne halfzusters de heerlijkheid Humbermont.
Deze Raso schijnt weinig in Breda te hebben vertoefd. Hij verkoopt het leen Gageldonck onder Roosendaal-Wouw, heerlijkheidsrechten onder Deurlicht, de leenen in Zuid-Beveland, welke de heeren van Breda daar reeds bij het ingaan der 13e eeuw bezaten, en schenkt met den heer van Bergen eenige nieuwe voorrechten aan Steenbergen (1308 en 1310).
Volgens Goethals is deze Raso de vader van de familie van Overhof, welke in Roosendaal en omgeving gegoed was.
Zie: Taxandria (1925) XXXII, 302.
Juten