[Franssen, Caspar Joannes Hubertus]
FRANSSEN (Caspar Joannes Hubertus), geb. te Tegelen 23 Januari 1826, overl. te Grubbenvorst 7 Mei 1888, zoon van Jacobus Godefridus en Joanna Margaretha Peeters, studeerde achtereenvolgens aan de colleges te Venlo en te Rolduc en aan het groot seminarie te Roermond, waar hij 8 Dec. 1851 tot priester werd gewijd. Van 1851-1855 was hij professor aan het bisschoppelijk college te Roermond. Den 17. Sept. 1855 vertrok hij met het schip ‘Herman’ als missionaris naar Ned. Indië. Zijn eerste standplaats was Soerabaja, waar hij als onderpastoor, later als pastoor met zeer veel vrucht werkte. Hierna was hij nog op fort Willem I, op Ambon, op Flores en Timor, in de stad Koepang werkzaam. Wegens gezondheidsredenen keerde hij 22 Dec. 1863 naar Europa terug, vertrok 19 Febr. 1866 wederom naar Batavia, om er als pastoor werkzaam te zijn, maar moest wegens zijn oude kwaal nog in hetzelfde jaar repatrieeren en kwam 24 Febr. 1867 in het vaderland terug. De gedwongen rust hier te lande strekte hem tot last, waarom mgr. Joannes Paredis, bisschop van Roermond, hem in 1869 als pastoor te Ittervoort benoemde. Toen in 1872