[Farrar, Abraham (2)]
FARRAR (Abraham) (2) ‘de jongere’, geb in Porto, gest. te Amsterdam 1663. Deze arts en dichter praktizeerde eerst te Lissabon, doch week later naar Amsterdam uit, om daar openlijk als Jood te kunnen leven. Hij werd er in 1639 president van de portugeesch-joodsche gemeente, welke gemeenschap door zijn oom, Jacob Tirado, gesticht werd. Hij was bevriend met den opperrabbijn Menasseh ben Israël, die aan hem zijn Thesauro dos Dinim opdroeg. Van de Tarjak Mitswoth, de 613 geboden der Thora gaf Farrar een poëtische vertaling getiteld Declaraçaõ das seincentas e treze Encommendanças da nossa Santa Ley enz. (Amsterdam, Paul van Ravesteyn 1627), waarin hij zichzelf een portugeesch balling noemt, ‘Judeo do desterro de Portugal’. De Barrios vertelt in zijn Relacion de los Poetas op blz. 53 echter dat Farrar steeds spaansch schreef.
Nog een andere Abraham Pharar was in 1639 penningmeester der portugeesch-joodsche gemeenschap van Amsterdam.
Zie: Jewish Encyclopaedia (New-York, Londen 1903) V, 346; J.S. da Silva Rosa, Portugeesche Joden te Amsterdam (Amst. 1925) index.
Zwarts