[Eynout, Jan Jacobsz.]
EYNOUT (Jan Jacobsz.), schilder, geb. waarschijnlijk omstreeks 1490 te Rotterdam en overl. aldaar in Juni 1553 blijkens het grafschrift op de nog in de Groote kerk aanwezige grafzerk. Zijn vader was Jacob Eynoutsz en naar zijn grootvader Eynout Jansz. nam hij den familienaam Eynout aan of noemde hij zich Jan Jacobsz. alias Eynout. In eerste huwelijk trouwde hij met Marrick Gijs Steffensd.; door zijn tweede huwelijk met Katharina Melis Jansd. werd hij, die tot de gegoede burgerij behoorde, in den kring der regeeringsfamilies opgenomen. Zijn schoonvader, Melis Jansz. Bijlwerff, lid van de vroedschap, stierf in 1540, Jan Eynout had zitting in dit college van 1541 tot zijn dood. Van zijn schilderwerk is niets bewaard gebleven en als schilder zou hij geheel vergeten zijn, als een zijner schilderijen, de kruisiging van Christus voorstellende, niet een hevige kritiek had uitgelokt. Daarop kwamen o.a. allerlei wanstaltige figuren voor. Volgens kunstkenners was het een tijdperk, waarin een fantastische richting hoogtij vierde, wat licht in smakeloosheid ontaardde. Een jongere tijdgenoot van den schilder, de kroniekschrijver Pieter Opmeer, zag in dit schilderstuk een bespotting van de kunstfeilen van alle beroemde schilders, in navolging van Erasmus' Lof der zotheid, waarin de dwaasheden der menschen waren gehekeld. Een bekend schilder uit dien tijd zou bovendien de kunstwaarde van dit schilderij zeer hoog aangeslagen hebben.
Zie: A. Hoynck van Papendrecht, De schilder Jan Jacobsz. Eynout in Oud-Holland, XXXIV, bl. 53 vlg.
Moquette