[Elst, Christianus de]
ELST (Christianus de) of de Elsen, magister artium der universiteit van Parijs, die hem 1335 afvaardigde naar paus Benedictus XII en opnieuw 1345 naar paus Clemens VI. Hij wordt aanbevolen door de universiteit bij den Paus voor een kanunnikdij en prebende te Luik, niettegenstaande hij reeds een kanunnikdij bezit in Sint Servaas te Maastricht. Deze was hem 1335 toegezegd door den Paus (J.M. Vidal, Benoit XII, Lettres communes No. 714). 31 Mrt. 1345 beveelt de Paus, dat de deken van O.L. Vrouw te Maastricht en de deken van Sint Bartholomeus te Luik Christianus de Elst zullen in bezit stellen van de parochie Dinther. Deze was vacant, doordat Gerardus de Ampstel, die deze parochie reeds verscheidene jaren in bezit had, zich niet tot priester had laten wijden en hiervoor geen dispensatie had aangevraagd. Ch. de Elst kwam niet in bezit der parochie Dinther en voerde daarover een proces, dat bij zijn dood nog niet geeindigd was, en aan zijn opvolger Steph. Capucius, benoemd 29 Dec. 1358, ter beëindiging werd opgedragen. 14 Oct. 1345 vroeg en verkreeg Chr. de Elst een kanunnikdij te Luik. 1346 vroeg hij den Paus eenige geestelijke gunsten voor zijne moeder, zuster en broeders, en een bloedverwant, priester in het bisdom Utrecht. 1348 vroeg hij een openstaande kanunnikdij in de St. Jan te Utrecht, welke hij verkreeg en die 1361 wegens zijn dood weer werd vergeven. 6 Sept. 1358 vroeg hij nog eenige gunsten in zake zijn proces over het bezit der parochie Dinther. 20 Oct. en 23 Oct. 1358 werden zijne kanunnikdijen in Luik en in Maastricht, omdat hij overleden was aan het pauselijk hof te Avignon, weggeschonken.
Zie: Isacker-Berlière, Lettres de Clement VI (Rome 1924) no. 1475, 1707; U. Berlière, Suppliques d'Innocent VI (Rome 1911) no. 1218, 1250, 1251, 1258; dez., Suppliques de Clement VI, no. 831, 937, 987, 1396; Brom, Bullarium Traj., no. 1254, 1670, LXXVII; Denifle, Chartul. univer. Paris II, 561-62; A. Fierens, Lettres de Benoit XII, 119.
Fruytier