Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 386]
| |
v.D. (zie vorig art.) en Machtelt Pallaes Jansdr. Hij werd in 1516 schout van Dordrecht, welk ambt hij tot zijn dood bekleedde. Hij was een streng vervolger van de ketters, in het bijzonder van de Anabaptisten, van welken hij eenigen liet ter dood veroordeelen. Hij was eerst gehuwd met Josina van Bekesteyn, overl. 1519, daarna met Margaretha de Jonghe, overl. 1542. Zij werden beiden in de Drenckwaertskapel in de Augustijnenkerk begraven, alwaar hun beelden en wapens in de glazen stonden. Het tafereel, waarin zij kunstig geschilderd waren, werd in 1572 uit de kerkrooving gered, en ten huize van den naastwonenden Matthijs Berck gebracht; waar dit tafereel zich thans bevindt, is onbekend. Zie: van Beverwijck, 't Begin van Holland in Dordrecht, blz. 19. van Dalen |
|