Op verschillende teekeningen van spiegels van schepen, op de Admiraliteits- of Statenwerf gebouwd, komt zijn naam voor als maker en waarschijnlijk zullen deze teekeningen, waarvan er nu enkele bewaard worden in het Gemeente-archief en andere in het Museum van land- en volkenkunde te Rotterdam, gediend hebben als modellen voor het beeldsnijwerk aan die schepen. Ook als teekenaar werd hij door het college ter Admiraliteit aan het werk gesteld o.a. voor de afbeelding van ‘het Theater en Vuurwerck opgeregt in de Maese’ bij gelegenheid van den vrede van Utrecht in 1713. Van de kaart van 1660 van het Hoogheemraadschap van Schieland verscheen in 1718 een 4de druk naar teekening van hem. Het wijnkoopersgilde maakte na 1725 meermalen van zijn kunstvaardigheid gebruik voor het snijden van lijsten om de portretten van gildebroeders en voor snijwerk ter versiering van het gildehuis. Ook in de rekening over 1727-28 van het kuipersgilde wordt hij genoemd. In het St. Lucas-gilde behoorde hij tot de eersten onder de beeldhouwers en beeldsnijders, want van 1694 tot 1720 treffen wij hem bijna voortdurend onder de hoofdlieden aan.
Zie: Rott. Historiebl. 3de afd. dl. I, 597; Obreen, Archief voor Ned. Kunstgesch. III, 228, 230; Rott. Ill. no. 9 (Schiel.) en no. 1304.
Moquette