[Cuser, Willem (2)]
CUSER (Willem) (2), of Cuser van Oosterwijk, geb. omstreeks 1365, overl. 21 Sept. 1392, zoon van Coenraad, hiervoor, en van Clementia, vrouwe van Sloten.
Als hofmeester aan het hertogelijk hof te 's Gravenhage verbonden, zou zijn naam waarschijnlijk niet in de geschiedenis genoemd worden, zoo hij in 1392 niet op zulk een tragische wijze om het leven was gekomen. Bekend is de moord op Aleida van Poelgeest, door Dirk en Hugo Bloote op het Buitenhof te 's Gravenhage gepleegd 21 Sept. 1392. De hofmeester des graven, die haar op die avondwandeling vergezelde, viel als slachtoffer voor de bescherming, die hij zijn meesteres wilde verleenen. Zijn vader, Coenraad Cuser, treedt voor den hertog en vordert wraak voor zijn zoon, niet in eerlijke veete, maar des nachts, heimelijk en binnen den vrede van 's hertogs eigen burcht verslagen. Als aan de daad schuldig, klaagt hij de 54 ridders en knapen aan, die met 's hertogen zoon hebben samengespannen. Wel zijn ze buitenslands geweken maar hun kasteelen worden verwoest en hun goederen aangeslagen. Eerst 14 Sept. 1413 heeft de verzoening plaats.
Willem Cuser, van wien niet bekend is, dat hij gehuwd is geweest, overleed in ieder geval kinderloos. De ouderlijke goederen kwamen daarom aan zijn zuster Ida, de echtgenoote van Jan van Foreest.
Zie: H.J. Scharp in Navorscher LXV (1916), 4-10; van Mieris, III, 568.
Regt