aan. Sinds 1498 verbleef hij het meest te Brugge in een huis, de Reefter genaamd. J.v.C. was een vroom man en groot vereerder der H. Maagd. Bijzonder ijverde hij om de vereering der zeven smarten van O. Lieve Vrouw meer te verbreiden. Hij liet om de geloovigen op te wekken drie schilderijen vervaardigen naar de afbeelding van O.L. Vrouw te Rome bewaard en bekend als geschilderd door den H. Lucas. Deze plaatste hij in zijne drie kerken te Abbenbroek, Reimerswaal en Brugge vóór 1494. Eerst stichtte hij eene broederschap der Zeven Smarten van Maria in de kerk te Reimerswaal, waar deze grooten opgang maakte. Vooral zijn vicepastoor te Reimerswaal, Mr. Jacobus Rogiers, aan wien hij het bestuur der broederschap had opgedragen, stelde alles in het werk om deze te verdedigen tegen haar tegenstanders. J.v. Couwenberghe gunde zich geen rust, totdat de broederschap ook bloeide in zijne kerken te Abbenbroek en Brugge. De vorsten Maximiliaan, Philips de Schoone, Margaretha van Oostenrijk, Karel V en de bisschoppen van Utrecht telde hij onder de leden en beschermers, die hem steunden om de broederschap over heel het land uit te breiden en gunsten voor haar te verkrijgen van den Paus. Ofschoon zwak en ziekelijk, stelde hij op verzoek van Karel V de geschiedenis der broederschap op en gaf deze in druk uit 1519. Reeds te voren had hij in een werkje de buitengewone gunsten bekend gemaakt op voorspraak van O.L. Vrouw te Reimerswaal en Abbenbroek verkregen. Dit anonieme werkje is toch wel van hem (Analecta Bolland. XII, 343) en is getiteld: Miracula confraternitatis septem dolorum beatissime Virginis Marie (Antw., Hend. Lettersnider 1496). Het tweede werkje is: Ortus progressus et impedimenta fraternitatis Beatissime Virginis Marie de Passione, que dicitur de Septem Doloribus (Antw., Mich. Hillenius 1519).
Over deze werkjes en de broederschappen van de Zeven Smarten zie: Analecta Bolland. XII, 333-352; H. Delehaye, La Vierge au Sept Glaives; de Ridder, De devotie tot O.L. Vrouw van VII Weeën, haar ontstaan in Handelingen van het Vlaamsch Maria-congres (1921) II, 87-104; Ad. Duclos, De eerste eeuw van het broederschap der Zeven Weedommen van Maria in St. Salvators te Brugge (Brugge 1922). Een der voornaamste vrienden en medehelpers van J. van Coudenberghe, was de deken van Brielle, Petrus Verhoeven, de Manso. J. van Coudenberghe, vroeger steeds op reis met het Hof als geheimschrijver, was de laatste jaren van zijn leven zwak en lijdend; 1512 klaagt hij in een brief aan Theodoricus Adam van Delft, ook een groot ijveraar voor de devotie van O.L.Vr. van Zeven Smarten. Hij overleed te Brugge vóór 25 Juli 1521 en werd aldaar begraven in de St. Salvatorskerk in de kapel van O.L. Vrouw der VII smarten bij de medestichters der broederschap van Brugge, waaronder ook zijn broeder Paulus. Deze grafzerk met koperen ingelegde platen, rijk versierd, in de vorige eeuw gerestaureerd, vermeldt hunne namen.
Zie: Grijpink, Register op de parochiën I, Zuid-Beveland 122; Scald. 38; Bijdragen bisdom Haarlem XXIV, 187; R. Fruin, Het archief der stad Reimerswaal, 42; Hist. Ep. Ultraj. 349.
Fruytier