[Colerus, Johannes Nicolaüs]
COLERUS (Johannes [Nicolaüs]), of Köhler, geb. te Düsseldorf 5 Jan. 1647, overl. te 's Gravenhage 19 Juli 1707. Hij studeerde in de godgeleerdheid te Giessen, Worms en Straatsburg, en werd predikant te Mühlheim a/d Ruhr in 1671. In 1679 was hij eenige maanden luthersch predikant te Weesp, sedert 5 Nov. 1679 te Amsterdam. Met zijne ambtgenooten van Born en Vos bestreed hij den vrijzinnigen Theodorus Dominicus, wiens beroep zij evenwel niet konden keeren. In dien strijd schreef hij: Gottes Heyligh Recht zu der Erbstraffen, vertaald als: Gods heilig regt tot d'erfstraffen (1684). Te midden van twisten in de gemeente over den ban en de ontzegging van toetreding tot het Avondmaal vertrok hij zonder zelfs afscheid te nemen naar 's Gravenhage, waar hij 18 Oct. 1693 zijn intrede deed en bleef tot zijn dood. Mede door zijn toedoen scheidde zijne gemeente zich af van de Fraterniteit en is de ‘Haagsche Unie’ opgericht. Hij verdedigde de eer, doch verwierp de stellingen van Spinoza. De lijkrede op hem is gehouden door Johannes Spitsius en verscheen als: Eer en gedachtenis columne .... (1707), waarachter een gedicht van zijn neef Johannes Christophorus Colerus (zie ald.): De Luthersche Gemeente tot Zaandam in den rouw.
Hij schreef over Spinoza: De waarachtige verrijzenis Jesu Christi uit den dooden, tegen B. de Spinoza en zijne aanhangeren verdeedigt .... op Paaschdag 1704. Beneffens een naaukeurige levensbeschrijving van deezen beruchten wijsgeer (Amst. 1705). Van deze levensbeschrijving verscheen eene uitgave, bezorgd door M.F.A.G. Campbell ('s Gravenhage 1880). Een duitsche vertaling bezorgde W. Kahler (Lemgo 1843); een fransche verscheen te 's Gravenhage in 1706 en is overgenomen in Réfutation des erreurs de Benoit de Spinosa .... avec la vie de Spinosa, écrite par mr. Jean Colerus .... (Brux. 1731). De fransche vertaling is wederom in het duitsch overgezet als: Jean Colerus, Spinosa's Leben aus den Schriften dieses verrufenen Weltweisen .... (Frankf. u. Leipz. 1733). Zijn verscheidene andere werken heeft Loosjes nauwkeurig aangewezen.
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. der Luth. Kerkin Ned. ('s Grav. 1925) 48-51; van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenb. v. prot. Godgel. in Ned. (1918) II, 165-170; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900) 595-597 (no. 15550, 15571); L. Knappert, Bibliogr. Inl. tot de Theologie (Leid. 1925) 24.
Knipscheer