[Claerbout, Joos]
CLAERBOUT (Joos), geb. te Vlissingen omstr. 1618, zoon van Stefanus C. uit Oudenaarde, eerst kapelaan in de St. Michielskerk te Gent, in 1616 te Vlissingen tot de Hervormde gemeente overgegaan en gehuwd met Catalina van de Vivere. Joos trouwde in Maart 1640 met Maria Dammaerts van Tholen.
Hij schreef: Klucht van 't Kalf (1662); Droefblij-eijndig Vertoog op 't Belegh en Overgaan van Middelburg (Middelb. 1661); Blij-eijndig Vertoogh of Vreede- Vreugd, tussen Engelant en de Nederlanden (Vliss. 1654); Oresto verdruckte Onnooselheijt en de rampzalige Sibyna, treurspel (Middelb. 1662). Toen in 1641 de rederijkerskamer de ‘blauwe Acoley’ te Vlissingen een dichtwedstrijd hield was hij een harer leden en dong met vier gedichten op de gestelde vragen mee naar den prijs; die gedichten zijn te vinden in den bundel Vlissings Redens Lusthof (1611); zijn zinspreuk was ‘Eer voor Gout’. Voorts zijn van hem bekend eenige lofdichten op Caspar Ingels, Adriaan van Hecke, Everardus Gyselinck, op het eiland Walcheren en op de steden Middelburg, Vlissingen, Veere en Arnemuiden.
Zie: Nagtglas, Levensber. v. Zeeuwen 127 v.; Worp, Drama en Tooneel I, 387, 457 v.
Mulder