[Cazius, Mr. Unico Willem Elisa]
CAZIUS (Mr. Unico Willem Elisa), geb. te Utrecht 26 Juni 1799, ged. Cathrijnekerk 30 Juni, overl. te Hulst 26 April 1876, zoon van Mr. Jan Hendrik, hiervóór, en van C.A. Reigersman.
In dienst getreden als vrijwilliger bij het wapen der rijdende artillerie, destijds te Utrecht georganiseerd, werd hij bij besl. van den Souv. Vorst van 9 Juli 1814 benoemd tot cadet bij de artillerie en genie op de milit. school te Delft, verder 2e luit. der artillerie 2 Juni 1815 (als zoodanig maakte hij den slag bij Waterloo mede), adjudant van den directeur der 5e artillerie-directie 31 Oct. 1817-1821, 1e luit. der art. 5 Mei 1821, op verzoek eervol ontslagen als zoodanig 24 Mei 1824, reeds 2 April d.a.v. benoemd tot subst. griffier bij de Holl. Kamer van het hooggerechtshof te Luik. Hij werd doctor in de beide rechten bij publieke promotie te Luik 18 Juni 1829, met proefschrift: De his quae at succedendum requiruntur (Leodii 1829, 4o). In Sept. 1830 weigerde hij een onderscheidende bevordering in België en nam met buitengewone opofferingen de wijk naar Holland, daar hij met aanhouding was bedreigd, omdat hij als gewezen artillerie-officier het oproerig bewind niet wilde dienen. Hij bleef met rang en titel in Holland tot hij 12 Juni 1831 benoemd werd tot subst. officier bij de toenmalige rechtbank van eersten aanleg te Maastricht. Hij werd advocaat-generaal bij het prov. gerechtshof te Utrecht 18 Sept. 1838, procureur-generaal bij dat hof 30 Juli 1844, bij het gerechtshof