Daarna hertrouwde hij te Britsum 30 Nov. 1655 met Foeck van Eysinga, geb. 1630, overl. 20 Sept. 1686 op Jornsmastate, dochter van Frans en van Hylck van Eysinga. Uit het 1e huwelijk drie dochters, o.a. Barber v.B., de echtgenoote van Gerrolt van Burmania. Uit het tweede huwelijk vier zoons en één dochter. Hiervan volgt Sjuck Tjaerd en gaat Douwe Bothnia v.B. hiervóór. Een derde zoon Frans Eysinga v.B. volgde zijn vader als houtvester en pluimgraaf op, huwde eerst met Eduarda Maria van Camstra en daarna met Wilhelmina van Tamminga. De jongste zoon Rienck van B. was kolonel en overleed in Overijsel 22 Sept. 1730 (zie Ned. Adelsboek), na 1 Sept. 1700 te zijn gehuwd met C.E. van Haersolte. De dochter, het laatste kind, was Helena Lucia, te Leeuwarden overl. 21 Maart 1743, oud ruim 76 jaar, na gehuwd te zijn geweest met Janno van Sevenaer, kolonel der ruiterij.
Zijn door een onbekende geschilderd portret was tot 1859 in de verzameling van jhr. van Sminia te Bergum.
Zie: Stamb. v.d. Fr. Adel; Nederl. Adelsboek (1912), 462; Jaarb. Ned. Adel III, 69, 70.
Regt