aan het stedelijk instituut en in het ordenen van de verwaarloosde gemeentelijke archieven. Het was in dezen tijd, dat hij zich bewust werd de gave der improvisatie te bezitten, waarvan hij nu hier dan daar schitterende bewijzen gaf. In 1861 deed hij opnieuw moeite om bij het gymnasiaal onderwijs geplaatst te worden: ditmaal met beter gevolg. In Juni van dat jaar werd hij aangesteld tot leeraar in het Nederlandsch en in de geschiedenis aan het gymnasium te Gouda. Nauwelijks had hij zijn nieuwe taak aanvaard, of hij overleed.
Hij is tweemaal gehuwd geweest. Eerst, sedert 17 Aug. 1843, met Johanna Helena Hazenberg. Na haar dood hertrouwde hij, 5 Juli 1852, met Geertruida Johanna Bazendijk.
‘Als dichter en improvisator gevierd, maar ook als ijverig onderzoeker der archieven van IJselstein verdienstelijk’, zoo meende in de Jaarlijksche algemeene vergadering van de Mij. der Nederl. Lett. van 1862, de voorzitter, de hoogleeraar Fruin, aan de Breuk de eer te moeten geven, die hem toekwam. Een deel van zijn dichtwerk heeft de dichter verzameld in een bundeltje Gedichten van H.R. de Breuk. (Niet in den handel en alleen voor betrekkingen en vrienden gedrukt) Leyden 1851. Zijn Inventaris van .... het archief der gemeente IJsselstein, loopende tot den jare 1800 is gedrukt achter de Handelingen der Maatschappij 1858, 87 vvg.
Zijn portret is gelithografeerd door een onbekende.
Zie: Levensbericht Mij. Lett., 1862, 70 vv., waar zijn andere geschriften genoemd worden; Kerkh. Arch. van Kist en Moll, I (1857) 422 vv.; Kron. Hist. Gen. XIII (1857) 46 en 55, XV (1859) 263, XVI (1860) 99.
H.E. Knappert