[Bredehoff, Mr. François van]
BREDEHOFF (Mr. François van), vrijheer van Oosthuizen, heer van Etershem enz., zoon van Adriaan v.B. (stedehouder van Albert Sonk, schout van Hoorn in 1674 en later kolonel der schutterij der steden Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medemblik en Purmerend), geb. te Hoorn 1648, overl. 4 Mei 1721, volgde zijn vader 1675 als hoogschout op tot 1699, toen hij door zijn zoon Mr. Adriaan v.B. vervangen werd ‘behoudens sijn rang en functie bij indispositie of absentie van sijn Ed. soon’. In 1700 werd hij Gecommitteerde Raad; in 1688 werd hij als lid van de Staten-Generaal afgevaardigd naar den Keurvorst van Brandenburg. In de kerk te Oosthuizen is een marmeren graftombe voor hem opgericht. Hij is driemaal gehuwd geweest, eerst met Johanna Humel, daarna met Cecilia de Jonge van Ellemeet en eindelijk met Magteld van der Graaf. Zijn eerste vrouw schonk hem twee zoons, de reeds genoemde Mr. Adriaan en Mr. François, die 1730 lid werd der vroedschap van Hoorn, eveneens zitting had in de Staten van Holland, doch bij de verandering der regeering door prins Willem IV in 1749 zijn ambten moest verlaten.
Joan v.B., vermoedelijk een kleinzoon van François en zoon van Adriaan, was lid van de vroedschap van Hoorn, toen in 1787 het noordhollandsch burgerlegertje die stad naderde; hij werd als oranjegezinde afgezet doch na het herstel der stadhouderlijken in hetzelfde jaar hersteld (Vervolg op Wagenaar I, 164, XVI, 368).
Een portret van F.v.B. komt voor op een regen-