van Bodegraven en Zwammerdam te zorgen, 2 Aug. 1710. Na zijn dood 7 Augustus 1724 werd zijn taak overgenomen door pater J. van Branteghem, die met veel ijver in de uitgestrekte missiestatie werkte. Om zijn hoogen ouderdom kreeg hij pater van Oost van het klooster te Antwerpen als medehelper. In het verslag van 1758 naar Rome over de missie wordt hij geprezen als ‘diligens’. Hij was de laatste Augustijnerpastoor te Bodegraven.
Zie: Keelhoff, Gesch. v. het klooster der Augustijnen te Gent, 254, 262; Bijdr. Haarlem XIII, 450-51, XLIII, 274-305, XIV, 93, XVII, 215; Archief Aartsb. Utrecht I, 102, II, 149, VIII, 358, IX, 56, X, 13.
Fruytier