huiselijke leven. Hij is ook teerder dan Metsu.
Tot de leerlingen en volgelingen van ter Borch behooren: Casp. Netscher, Barth. Berentsen, Anton Jordens, Roel. Koets, Hendrik ten Oever, Piet van Anraadt, Jac. Ochtervelt, Joh. Verkolje, Eglon Hendrik v.d. Neer, Mich. van Musscher, Bar. Graat, Gerbr. v.d. Eeckhout; in hetzelfde genre als ter Borch werkten ook de Vlamingen: Gonz. Coques, C. Em. Biset, Gill. v. Terborch Hier. Janssens.
Het aantal schilderijen, dat ter Borch gemaakt moet hebben is volgens Hofstede de Groot 464, anderen noemen een kleiner getal (zie ook Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon en A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon).
Teekeningen van zijn hand bevinden zich in de meeste groote verzamelingen. Zeer belangrijk zijn die te Amsterdam, 's Rijks Prentenkabinet, 90 stuks in het album van de familie ter Borch, vier stuks in het album van Gesina ter Borch; ook wordt aangenomen, dat de 56 teekeningen in het zoogen. teekenboekje van Harmen ter Borch aldaar door Ger. ter Borch jr. gemaakt zijn. Verder komen teekeningen voor in Weenen, Berlijn, Brunswijk, Rotterdam, Frankfort, Haarlem, Hamburg, Londen, Parijs.
Naar zijn ontwerp maakten prenten: Alb. Artigue, P. Andouin, W. Baillie, H. Bary, Basan, J. Burnet, J. Chevillet, J. Cootwijk, J. François, R. Gaillard, J.F. Gautier d'Agoty, P. Pontius, J.G. Haid, B.L. Henriquez, P. Holsteyn, J. Lavallée, Lucas, Joh. de Mare, A.A. Morel, C.v. Noorde, Picot, Ploos van Amstel, J.L. Raab, A. Romanet, H. Sachs, P. Schenk, J.v. Somer, J. Stolker, J. Suyderhoef, W. Vaillant, E. Verelst, J.G. Wille, Robillard, J. Eisenhardt, Pruneau, Caglio, Dunkel, Mons. Devilliers, Mme Couet, Hanfstaengl, A.C. Nunninck, Chataigner (A. Delfos maakte een teekening naar een schilderij), Weisbrod, Franquinet, D.J. Sluyter, W. Steelinck, J.W. Kaiser, J.v.d. Wildenburg, Gaujean, Merkel, Warren, L. Kühn, Ponce, Couché, Huot, A. Last, A.L. Zeelander, Lerange, Soyer, van Lier, S. Fokke, Lalauze, C.C.A. Last, F. Milius, N.P. Krossing, L. Duval, A. Moll, Wildt, W. Unger, W. de Koning, Boutrois, Heina, J. Kovatsch, Lapauze, Ch. Courtry, W. Hecht, J.J. Mesker, C. de Moor, J.B. Waanders, J. Houbraken.
Een geschilderd zelfportret is in het Mauritshuis te 's Gravenhage, een ander bij den heer Fritz Harck te Seusslitz (tentoonstelling Berlijn 1906). Zijn portret is voorts gegraveerd door J. Houbraken en gelithografeerd door T.B. Waanders en door A. Maurin.
Zie: E.W. Moes, Aanteekeningen 's Rijks Prentenkabinet, afd. schilders, afd. prenten; W. Vogelsang, De schilderkunst uit onzen bloeitijd, serie III, 6, 1913, 34 vlg.; W.J. Steenhoff, Nederl. schilderkunst in het Rijksmuseum (Wereldbibliotheek) III, 1920, 158; P. Kristeller, Kupferstich und Holzschnitt in 4 Jahrh. (Berl. 1911), 474, 506; F. Hellens, Gerard Terborch. Coll. des grands artistes des Pays-Bas (Brux. 1911); F. Muller, De Nederl. historie in platen (Amst. 1863), no. 2281, 2284, 1941; A. Bredius, Künstlerinventare, G. 233, G. 237, G. 468, G. 543, G. 853, K. 989, G. 990, P. 1124, G. 1249, G. 1325, G. 1249, G. 1325, G. 1546, G. 1590, G. 1826, G. 1985, K. 2076; E.W. Moes in Oud-Holland (1886), IV (ex. met aanteekeningen in handschrift, Amsterd. 's Rijks Prentenkabinet); J.J.v. Doorninck, Het schildersgeslacht Terborch z.p., j. (overdruk); Th. Bodkin in Burlington Magaz. (1924), Sept. 138-143; A. Poppé in Burlington