Teekeningen van zijn hand bevinden zich in sommige kabinetten, o.a. in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; ook zijn de portretten van P.H. Klaarenbeek en A. Rutgers door hem geteekend. Naar zijn ontwerp maakte een prent: B. W Dietz.
Zijn portret, geteekend door Meyer, is in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
Zie: A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 78, III, 22; Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon II, 285; R.v. Eynden en A.v.d. Willigen, Geschiedenis der Vaderl. schilderkonst, sedert de helft der 18de eeuw (Haarlem 1816-42); C. Immerzeel, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders enz. (Amsterdam 1843), I, 39; Wap in Astrea IV, 187; F. Muller, De Nederl. geschiedenis in platen (1863), no 728, 2982, 5014, 5182, 89, 5127, 87, 97, 5517, 36, 55, 59, 5697, 5722, 25, 5887, 6077, 84, 92, S. 5640 A, 5725, 6081 A; J. Meyer, Allgem. Künstlerlexikon (Leipzig 1872), III, 491; F. Muller, Beschrijv. catalogus van 7000 portretten v. Nederlanders en buitenlanders tot Nederl. in betrekking staande (Amst. 1853); J.F.v. Someren, Beschrijvende catalogus van gegrav. portretten van Nederlanders (Amst. 1888); J.H. Scheffer en D.O. Obreen, Rotterd. Historiebladen (Rott. 1871), III, 1561; C. Kramm, De Levens en werken der holl. en vl. kunstschilders etc. (Amst. 1857-64), 72; R. Weigel's, Kunstlagerkatal. (zijn volledig (?) prentwerk) (Leipzig 1837-66), III, 13613; G.K. Nagler, A. Andresen u.C. Clausz., Die Monogrammisten etc. (München 1871-79), III, 1982; A. Andresen, Handbuch für Kupferstichsamml. oder Lexikon etc. (Leipzig 1870) I, 101.
J.M. Blok