van 't Algemeen en werd lid van het hoofdbestuur; zijn redevoeringen in laatstgenoemde hoedanigheid uitgesproken zijn gedrukt te vinden in dl. II en IV van gemelde Maatschappij.
1 Juli 1818 vertrok hij uit Amsterdam en vestigde zich in zijn geboorteplaats, waar hij in Dec. 1819 tot burgemeester werd benoemd, welk ambt hij tot zijn dood waarnam.
Hij was 22 Juli 1790 te Amsterdam gehuwd met Walburg Fundrik, dochter van Wilhelmus en van Magdalena Visser. Voor zijn kinderen zie men de beneden genoemde werken van Vorsterman van Oyen en Scheffer.
W.v.B. is de schrijver van: Het onweersvuur in zijne rigting en uitwerkselen nagespoort en met de electrische stoffen vergeleken, benevens de beschrijving van een afleider door J. Cuthberson (Amst. 1781); Over de geneeskundige electriciteit (Amst. 1789, 3 dln. met pl.); De zamenstelling van het water op Lavoisiaansche gronden, proefonderv. verklaard (Amst. 1791); Verhandeling over het regenwater, hetwelk met loodwit bezwangerd is (Amst. 1807). De beide laatste verhandelingen zijn ook te vinden in het Vaderlandsch Magazijn. Hij schreef ook belangrijke bijdragen in tijdschriften, o.a. Waarnemingen op de ijzerroestkleurige vlekken op de bladeren der perenboomen (in de Algemeene Konst- en Letterbode) en gaf afzonderlijk, met J.F. Muller, in het licht Verhandelingen over het planten van boomen binnen en rondom de steden (Utr. 1793).
Zie: Alg. Konst- en Letterbode 1826, dl. I, 417, 418; Abcoude, Arrenberg en van Cleef, Naamlijsten van boeken; Scheffer, Ned. Familiearchief (1878) geneal. van B.; Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek art. van B.
Regt