[Bakker, Jan]
BAKKER (Jan), geb. te Bolsward, was in 1823 nog werkzaam als praeceptor van een latijnsche school te Amsterdam. Hij werd predikant te Witmarsum 19 Juni 1785, maar is bij vonnis van het Hof van Friesland om politieke redenen van zijn bediening vervallen verklaard op 27 Oct. 1792; hij is daarna ook door de classis Bolsward in buitengewone vergadering uit zijn ambt ontzet. Dit vonnis is echter in 1795 weer ingetrokken. Nu echter vroeg en verkreeg hij eervol ontslag als predikant van Witmarsum en werd na zijn afscheid op 19 April 1795 praeceptor te Amsterdam.
Hij schreef: Lofrede op Herman Venema (Amst. 1801); Brief aan den .... Heer Ew. Kist, pred. te Arnhem, betrekkelijk zijne onlangs uitgegevene Aanmerkingen tegen den Burgerrepresenlant J.H. Floh (Amst. 1796). Hij gewaagt in dit werkje van de verdraagzaamheid en de noodzakelijkheid van zelfkennis noodig in de beoefening van het christendom.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I (1903), 295; Kerkelijk Handboek (1911), Bijl. 191.
Knipscheer