Hendricus v.d.S.B., landschapschilder, schilder van dieren, marines, wintergezichten, etser en lithograaf, werd geboren te 's Gravenhage 2 Jan. 1795 en is aldaar overleden 12 Dec. 1860. Hij was de leerling van J. Heymans, S.A. Kransz, van den Luikenaar L. Defrance, J.W. Pieneman en werkte veel in Holland, België en Duitschland. Met B.C. Koekkoek en A. Schelfhout behoort hij tot de leiders der landschapsschool in het begin der 19de eeuw. Tot zijn leerlingen behooren: W. Roelofs, J.J.v.d. Maaten, J.v. Borselen, C. Immerzeel, F. en W.A. van Deventer, H. van Hove, P. Stortenbeker, Weissenbruch en Termeulen. In 1822 was hij lid van de academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en van het bestuur van de teekenacademie te 's Gravenhage. Schilderijen van zijn hand bevinden zich o.a. in de Musea te Amsterdam, Hamburg, Rotterdam, Karlsruhe, München. Hij maakte een zestal etsen (landschappen met dieren) en een zestal steendrukken, o.a. een voorstelling, weergevende een landschap met koe en drie schapen. Naar zijn werk maakten prenten F.L. Huygens, Arendsen, J.D. Steuerwald, J.C. d'Arnaud Gerkens, A.C. Nunninck, P. Lauters, H. van Hove Bzn., R. Brend'Amour, en E. en A. Tilly.
Zijn neef Alex. H. van de Sande Bakhuyzen, landschapschilder, dierschilder en etser, werd geb. te 's Gravenhage 1830. Ook zijn er een tweetal etsen van hem bekend, waarvan de een, voorstellende een landschap, dateert van 1856.
Zijn portret in houtsnede bij Immerzeel, bl. 24.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 42; Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon II, 380; J. Meyer, Allgem. Künstlerlexikon (Leipzig 1872) II, 525; C. Kramm, De levens en werken der holl. en vl. kunstschilders etc. (Amst. 1857-64) I, 47 en suppl. 7; R.S.v.d. Eynden en A.v.d. Willigen, Geschiedenis der vaderl. schilderkonst sedert de helft der 18de eeuw (Haarlem 1816-42), III, 879, IV, 296; J. Gram in Max Rooses' Het Schildersboek, 239 (met afb.); F.v. Bötticher, Materwerke d. 19 Jahrh.; v.d. Kellen, Kunstenaarsbrieven in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; G.H. Marius, De Hollandsche schilderkunst in de 19de eeuw (den Haag 1920), 66, 68, 77, 98, 110, 161, 219, 223, 220; H.P. Bremmer, Moderne Kunstwerken, IV, 91.
J.M. Blok