geweest, toen deze laatste den haagschen pastoor beleedigd had en hem een touw om den hals had gedaan onder bedreiging hem te zullen worgen, indien de geestelijke zich op den kansel niet matigde in zijn smadelijke uitlatingen betreffende de aanhangers der nieuwe leer. Hij had ook het Verbond der Edelen onderteekend. Bij de komst van Alva week hij dan ook uit het land; 27 October 1568 volgde zijn verbanning met bevel tot confiscatie zijner goederen, doch de rentmeester, met de uitvoering hiervan belast, kon op geen bevredigenden uitslag bogen, daar Cornelis' vader, Otto v.A., nog leefde en de spaansche zijde hield.
De uitgeweken Cornelis bleef ook in zijn ballingschap de partij van Oranje voorstaan en hield, althans in de jaren 1570 tot 1572 geregeld briefwisseling met den Prins. Daarna schijnt hij teruggekeerd te zijn en was een der afgevaardigden uit de ridderschap en edelen van Holland, die 25 April 1576 te Delft de Unie van Holland en Zeeland teekenden, gelijk hij ook in naam der edelen van Holland deelnam aan de afzwering van Philips II en den eed van trouw aan den prins van Oranje.
Beërfde hij van zijn vader Goudriaan en Kijfhoek, in 1584 gingen de goederen, die zijn zoon Floris had geërfd, op hem over, zoodat hij heer werd van Assendelft, Assumburg e.a.
In 1581 transporteerde hij Goudriaan op Johan heer van Schagen en wordt na dien tijd weinig meer vermeld. Als landedelman op Assumburg woonachtig, schijnt hij zich op de cultuur van den bodem te hebben toegelegd; hij had een bijzondere voorliefde voor het droogleggen van plassen en meren, waarbij hij wel eens met andere belanghebbenden in conflict kwam (zie: Enschedé, Inv. Archief v. Haarlem I, no. 1036, II, nos. 725, 726, 1743).
Omstreeks 1565 was hij gehuwd met Margaretha van Meerten, uit het Sticht, volgens Bat. Ill. overleden in 1602, oud 78 (!) jaar, en dochter van Gerrit en Geertruy van Loon. Uit dit huwelijk sproten vier kinderen, t.w.: Floris van A., geb. in 1566, overl. in 1584, werd door Nicolaas (3) van Assendelft tot erfgenaam benoemd, doch overleed op jeugdigen leeftijd, zoodat zijn vader in zijn rechten trad; Gerrit van A., geb. in 1567. Deze werd na zijn vaders dood heer van Assendelft enz., maar overleed ongehuwd op zijn slot Assumburg in Juni 1617, zijn heerlijkheden nalatende aan zijn zuster Anna van A., die gehuwd was geweest met Gerrit van Renesse van der Aa (overl. 1609). Hun dochter Agnes huwde met Nicolaas van Renesse van Elderen, door wier kinderen de heerlijkheid Assendelft achtereen volgens werd bezeten. Als vierde en laatste kind van Cornelis v.A. wordt genoemd: Antonia v.A., overl. 1606, gehuwd met Everard van Deurne, heer van Liessel, overl. 1617. Zij lieten twee zoons en een dochter na.
Zie: v. Leeuwen, Batav. Ill. II, 855; te Water, Hist. Verb. der Edelen II, 162-164, III, 466; Scheltema, Staatk. Nederl.; J. Smit, Den Haag in den Geuzentijd, 106.
Regt.