Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 16]
| |
broek 26 Sept. 1798. Hij werd predikant te Jukwerd in 1738, te Appingadam 11 Febr. 1742, te Uithuizen 1 Nov. 1744, te Zuidbroek en Muntendam 13 Juni 1751. Te Appingadam was hij ook rector; te Zuidbroek bleef hij tot zijn dood. Appelius is vooral bekend geworden door zijn aandeel in den strijd over de sacramenten. De vraag was: of de sacramenten onderwerpelijk of voorwerpelijk de beloften Gods verzegelen. Namelijk: of de sacramenten (doop en avondmaal) zijn aan te merken als teekenen en zegelen van Gods besturenden wil, naar welken Hij Zijne uitverkorenen heeft wedergeboren door het Woord der Waarheid, zoodat hun daardoor verzegeld zou worden hun dadelijk aandeel aan Christus en de goederen van het genadeverbond, - dan wel of de sacramenten zijn teekenen en zegelen van Gods geopenbaarden en bevelenden wil, naar welken wij ons moeten gedragen, zoodat den geroepenen welken door het Evangelie deze wil is bekend gemaakt dus ook de goederen worden verzegeld, mits zij die door een oprecht, heil-aannemend geloof aanvaarden. Hij schreef: Aanmerkingen over den bezwaarlijken en nuttigen Dienst, den voornamen inhoud en het regt gebruik van 't Evangelie (Gron. 1759); Vervolg van Aanmerkingen over 't Regt Gebruik van 't Evangelie, enz. (Gron. 1762); na de verschijning van een pamflet Het Pleidooi door Ad. Philekkleesius (pseudoniem) einde 1762 antwoordde hij met: Zedig en vrijmoedig onderzoek van twee gewigtige vragen welke Een genaamd Ad. Philekkleesius heeft bepleit en voorgestelt (Gron. 1763); tegenover een werk van Janssonius De waare Aart van de sacramenten (Gron 1765), herdrukt in 1768, schreef hij: Brief, behelzende de voornaamste gronden en de bijzondere meening van de hedendaagsche nieuwe Leere der Sacramenten neffens de voornaamste bewijzen tegen deselve; toen de kerkelijke overheid zich met den strijd inliet schreef hij: De Hervormde Leer van den Geestelijken staat des Menschen, van 't werk des Geestes, van 't Gelove, het Genadeverbond, de Kerke, de Sacramenten, den kinderdoop, en andere gewigtige waarheden enz. (Gron. 1769). Hierna verscheen: Zaakelijk Vertoog, nopens de tweederlei Gedachten over des Heeren Heilig Avondmaal.... (Leeuw. 1769), in hetzelfde jaar twee malen herdrukt, zonder naam van den schrijver. Ook anderen, o.a. W. Peiffers en Kessler, predikanten te Amsterdam, zetten hunne gevoelens over de zaak uiteen in werken die in 1769 verschenen. Hoewel Appelius zich ernstig had voorgenomen te zwijgen, verscheen toch nog van zijn hand: Uitstap van Aanmerkingen over het regt gebruik van 't Evangelie, aangaande een heilzaam middel tegen de Lichaamlijke en geestlijke aanstekende ziekten van den tegenwoordigen tijd, verklaard en aangeprezen in eene Verhandelinge over 2 Kron. 7: 13, 14 (Gron. 1770); en: Brief ter beantwoording van eene Vraag, wat een bekommerde doen moet om zalig te worden, geschreven aan Mevrouw ...., uitgegeven door Nic. Stuivinga, predikant te Bellingwolde (Gron. 1778). In 1859 verscheen te Kampen nog een herdruk van zijn Het berouw van Petrus. Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protest. Vaderland I (1903), 209-215; Kerkelijk Handboek (1914) Bijl., 146, 155, 170, 177. Knipscheer |
|